Sinds de coronacrisis is er veel veranderd in de wereld. Zo ook bij Escher in Het Paleis. Onze collega’s vertellen u graag over deze nieuwe tijden in het museum en hun eigen functie in onze Medewerker maandag.
Museumdocent Brechtje Burger
Wat doe je precies bij Escher in Het Paleis?
Ik ben museumdocent. Dat betekent dat ik lessen over Escher en zijn kunst geef, voornamelijk aan basisscholen en voortgezet onderwijs. Ik geef ook workshops in het atelier. Onze lessen bestaan uit een rondleiding en een gedeelte zelf aan de slag gaan. We bieden een aantal verschillende lessen aan waar de schooldocent uit kan kiezen. Aan de hand van een thema gaan we door het museum om inspiratie op te doen, vervolgens maken we zelf een kunstwerk. Dat kunnen lino’s of vlakvullingen zijn, maar ook metamorfoses. We vinden het belangrijk dat het een interactieve rondleiding is. Kinderen worden uitgedaagd om zelf te kijken en te ontdekken. Zo kunnen ze zien dat ze zelf de kunstwerken kunnen onderzoeken en iets kunnen creëren. Dat die vrijheid er is. Ik ben er niet om ze te vertellen hoe het in elkaar zit, we laten ze vrij om het te ontdekken en er iets van te vinden.
Wat is je favoriete kunstwerk van Escher?
Ik vind Ringslangen (1969) een heel bijzondere prent. Het is het laatste werk van Escher en als je dat weet, dan ga je er toch anders naar kijken. Sowieso zijn het vakmanschap en de liefde voor het maken bij Escher altijd duidelijk aanwezig. De prent is in drie kleuren, wat betekent dat hij voor elke kleur een eigen blok had. Hij heeft de blokken onwijs precies over elkaar afgedrukt. Dat vergt veel geduld en concentratie. De houtsnede volgt de lijn van zijn zoektocht naar het oneindige. Hier maakt hij echter een nieuwe stap, de ringen beginnen klein en worden groter, maar verkleinen weer naar buiten toe. Er ontstaat een soort maliënkolder. En Escher zou Escher niet zijn als hij bij dit abstracte netwerk niet iets levends toevoegt, namelijk de slangen. Dat is typisch Escher.
Je werkt samen met het educatieteam van Het Nationale Theater aan een nieuwe les voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Kun je vertellen waar je met dit ontwikkelteam mee bezig bent?
We maken een theatrale museumles voor de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs. Normaal gesproken zijn onze rondleidingen al interactief, zo levendig mogelijk. Er is altijd ruimte voor eigen inbreng. Het had al weinig meer te maken met klassieke rondleidingen. In samenwerking met Het Nationale Theater kunnen we nieuwe elementen toevoegen, zoals storytelling en geluid. Zo ontstaat er een unieke les, met nieuwe interactie, werkvormen en vragen.
Het brengt eigenlijk twee werelden bij elkaar. Het Nationale Theater heeft heel veel ervaring op het gebied van theaterlessen maken, waarbij leerlingen op andere manier worden aangesproken en geïnspireerd dan in onze reguliere museumlessen. Dus dat is een fantastische bron. Wij als museumdocenten weten dan weer veel over M.C. Escher en die twee werelden worden nu bij elkaar gebracht.
Wat maakt dit project zo bijzonder volgens jou?
Ik heb het idee dat dit nog nooit, of bijna nooit gedaan is. Het is ook niet heel makkelijk. Het is eigenlijk een beetje alsof je twee verschillende talen spreekt, dus je moet goed op zoek naar waar die twee werelden elkaar versterken. Ik denk dat we hiermee iets nieuws en eigenzinnigs aan het ontwikkelen zijn, waarbij theater en beeldende kunst op een natuurlijke manier samenkomen. We streven naar een ervaring voor jongeren die ze niet snel zullen vergeten.
Waar geniet je het meest van in je werk?
Wat betreft dit project met Het Nationale Theater geniet ik van de ontdekking dat er veel meer manieren zijn om een museumles vorm te geven. Het is enorm inspirerend. Het heeft me nieuwe ideeën gegeven waarmee ik ook tijdens mijn gewone museumlessen kan experimenteren. Daarnaast geniet ik tijdens de lessen die ik geef erg van de verwondering bij de leerlingen. De meesten kennen het werk van Escher wel. Ik hoor regelmatig leerlingen zeggen ‘oh die hangt bij mij bij de ortho’. Wij maken de echte ontdekking van zijn werk mogelijk, waardoor ze dingen zien die ze eerst niet zagen. Dat vind ik heel bijzonder. Ook ervaren de leerlingen dat het museum niet saai is, maar een plek waar veel mag en kan.