
Boven en onder
In zijn carrière heeft Escher vaak geëxperimenteerd met perspectief omdat het hem mogelijkheden biedt om kijkers op het verkeerde been te zetten. Meestal doet hij dat met rechte perspectieflijnen, totdat hij zich realiseert dat een gebogen perspectieflijn meer overeenkomt met wat onze ogen zien. Die zijn namelijk altijd in beweging en een gebogen perspectief is de beste manier om de werkelijkheid op papier te visualiseren. Escher gebruikt dit inzicht op een manier die niemand anders doet. In Boven en onder combineert hij namelijk het verdwijnpunt direct onder je (het nadir) met het punt recht boven je (het zenith) in één beeld. En hij doet dit zo ingenieus dat het pas in tweede instantie opvalt dat het eindresultaat onmogelijk is. De beste manier om dit duidelijk te maken, is door de bovenste of onderste helft af te dekken met een stuk papier. Je ziet dan een toren met ramen, een balkon en een trap. Op de trap zit een jongen die naar een meisje in het raam boven zich kijkt. Ondanks het extreme perspectief kunnen je ogen dit beeld prima volgen, al wordt je blik wel sterk naar boven of juist sterk naar beneden getrokken. Afhankelijk van je keuze welke helft is afgedekt, verdwijnen alle perspectieflijnen in een tegelvloer of een tegelplafond. Haal nu het papier weg en ineens realiseer je je dat de tegels driemaal voorkomen; beneden als vloer, boven als plafond en in het centrum als plafond én als vloer. Daartussenin toont Escher het tafereel twee keer. Omdat hij dat twee keer vanuit een ander perspectief doet, verschillen boven en onder compleet van elkaar. Toch weet hij er een logisch beeld van te maken. Al vinden je ogen nooit echt rust in deze meesterlijke prent.