In september 1941 begon Escher aan de houtsnede Vissen, het eerste werk dat hij maakte in zijn nieuwe woonplaats Baarn. In zijn agenda schreef hij precies op hoe het proces verliep.
12 sep: ‘bij nacht visschen-houtsnee-idee.’
13 sep: ‘ermee begonnen.’
07 okt: ‘1e plank Visschen begonnen.’
16 okt: ‘2e plank Visschen begonnen.’
23 okt: ‘3e plank Visschen begonnen.’
Vissen is een prent van twee rijen kop-aan-staart zwemmende vissen, die om en om elkaars spiegelbeeld zijn. De ene rij begint in rechtsonder, zigzagt in horizontale slingers opwaarts en eindigt in de linkerbovenhoek. De andere rij begint linksonder en eindigt al zigzaggend rechtsboven.
Eind oktober werd de prent door Pulchri Studio in Den Haag aangekocht voor haar ‘verlotingsfonds’. Dit fonds kocht met steun van haar leden kunstwerken aan die door kunstenaars die lid waren van Pulchri zijn gemaakt. De werken worden vervolgens weer verloot onder de leden. Op die manier kon Pulchri haar kunstenaarsleden ondersteunen en maakten gewone leden kans om gratis een echt werk in bezit te krijgen. Tijdens de trekking op 29 december 1941 werden 54 kunstwerken verloot onder de leden. Het winnende lotnummer voor Vissen (in het krantenartikel per abuis litho genoemd) was 1116.
Escher was blij met de aankoop, getuige een brief die hij op 1 november schreef aan zijn goede vriend Hein ‘s-Gravezande:
“Zoo even kwam je verheugende tijding over de aankoop van mijn visschen voor het verlotingsfonds. Mijn hartelijke dank voor je doorslaggevende advies! Tegelijk met je tijding zond Pulchri mij ook reeds bericht van de aankoop. Het doet mij plezier dat het ding je is bevallen; van Mesquita kreeg ik een soortgelijk oordeel te hooren; hij achtte het zelfs een “mijlpaal” in mijn productie. Zwak als ik ben voel ik mij nu beïnvloed door jullie oordeel en ben er, alhoewel niet enthousiast, dan toch minder ontevreden over dan eerst.”
Ondanks de aankoop door Pulchri en de bewondering door ‘s-Gravezande en De Mesquita, was Escher zelf dus niet tevreden over Vissen. Hij noemde het een ‘mozaïek’, niet meer en niet minder. Hij exposeerde de prent maar twee keer en verkocht er slechts enkele*.
Bronvermelding
[*] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 275-276