“Ik ben druk bezig met het overdenken van een alleraardigste opdracht die de P.T.T. mij misschien wil geven.”
Dit schrijft Escher in juni 1967 aan zijn oudste zoon George in Canada. Na wat geharrewar zal hij de opdracht begin 1968 inderdaad krijgen. In de tussenliggende tijd heeft hij al wat motieven uitgeprobeerd. Het werk van Escher kan gezien worden in het licht van twee grote thema’s: eeuwigheid en oneindigheid. Met name Metamorphose II en Metamorphose III illustreren dit op een fantastische manier.
Een metamorfose is een gedaanteverandering. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de rups die een vlinder wordt. In 1937 maakt Escher zijn eerste Metamorphose. Hierin verandert het kleine stadje Atrani via een geometrische verstrakking van vormen uiteindelijk in een vrijstaand mannetje. Deze houtsnede is een probeersel, als je ziet wat Escher later met dit thema zal gaan doen.
In 1939 maakt hij zijn volgende Metamorphose. Atrani speelt weer een grote rol, maar in plaats van het beginpunt van de zich steeds veranderende reeks, wordt het nu vrijwel het eindpunt. Het grote verschil met Metamorphose I is echter dat in de tweede versie het begin en einde wel degelijk hetzelfde zijn. Hierdoor ontstaat een kringloop.
Ooit ontmoette ik een man die me vertelde dat hij als kind met een Metamorphose II kon spelen waarvoor Escher zelf, zo dacht hij zich te herinneren, een kastje met een open ‘venster’ had gebouwd. Het vier meter lange kunstwerk kon door een handvat langs het venster worden gedraaid. De man en zijn broers, meen ik me te herinneren, kenden geen groter plezier dan Metamorphose II eindeloos te laten ronddraaien. Zijn verhaal was mede de aanleiding om Metamorphose III van zeven meter in onze tentoonstelling rond op te stellen.
Metamorphose II is de basis voor nummer III. De vier meter van nummer II worden juni 1967 en de eerste maanden van 1968 met drie meter uitgebreid, of zoals Eschers zoon schrijft: hij moet “nieuwe metamorfoses toevoegen, of tussenflansen.” Hij hoopt dat het goed gaat:
“maar, het is een heel werk. Ik ben benieuwd of het allemaal zal gebeuren zoals ik het nu, nog vaag, voor mijn geestesoog zie.”
In een permanente tentoonstelling is het mogelijk de evolutie in het denken van Escher te laten zien. Door de drie werken vlakbij elkaar te brengen, verdiept de kennis over Eschers ontwikkeling. Wie alleen naar deze serie komt kijken, kan een paar uur bezig zijn. Je ziet echt wat er in het hoofd van Escher omgaat. In de eerste Metamorphose ontdekt hij een nieuw principe: dit is het eerste werk waarin hij de vlakvulling inzet om een schijnbaar terloopse verandering tot stand te brengen. Van het realistisch weergegeven Italiaans stadje Atrani kan hij op een relatief “eenvoudige” manier bij het mannetje uitkomen. Vlakvullingen zijn vormen die naadloos bij elkaar aansluiten en daardoor in principe eeuwig en oneindig door zouden kunnen gaan. Als je, zoals Escher, abstracte begrippen als eeuwigheid en oneindigheid wilt laten zien, dan zijn vlakvullingen een ideaal hulpmiddel. Iets mooiers kun je je eigenlijk niet wensen.
M.C. Escher is een speelse man, hij gaat in zijn neiging vormen eindeloos te veranderen niet rigide en vastomlijnd te werk. De evolutie die in de twee laatste Metamorphoses worden getoond, zijn om in zijn eigen woorden te spreken meer dan alleen veranderingen van vorm, hij noemde het: “een luchtig, kinderlijk spel met beeld- en gedachteassociaties, die elkaar zonder poging tot diepzinnigheid, min of meer toevallig opvolgden.” Daarom is het van belang dat -wie niet naar Den Haag kan komen om deze serie te zien- naar de film van Metamorphose III kijkt. Als je dit een aantal maal doet, valt je verbazing weg over de technisch knappe manier waarmee Escher dit enorme werk uitvoerde. Zo kun je je steeds meer op de inhoud richten. Je ziet dat vanuit het woord Metamorphose de beelden ontstaan! Na een onbestemd grijs vormen de letters een veld van blokken.
Deze blokken verstrakken in een schaakbord dat aan het dansen gaat en waaruit de volgende reeks tevoorschijn komt. Hierin lopen twee gedetailleerd weergegeven insecten over een gestileerde goudwitte ondergrond met roodwitte bloemen.
Na de herhaling van het schaakbordmotief begint een totaal andere evolutie: de zwart witte vierkantjes worden nu als het ware ‘uitgesmeerd’ aan de hoeken. Deze geometrische figuurtjes worden in elkaar grijpende salamanders. Een thema overigens dat we kennen uit het werk Reptielen (1943) waarin de salamanders uit een tekening over verschillende voorwerpen op een tafel of bureau klimmen en weer terug glijden aan de andere kant van de tekening. De salamanders veranderen langzamerhand in zeshoeken. Deze gaan op een natuurlijke wijze over in een honingraat waaruit de bijen vliegen.
Dit redelijk uitvoerig beschreven en getoonde begin van Metamorphose III illustreert Eschers opzet. De platte tekst verandert gaandeweg in een illusie van driedimensionale dieren, waarvan de achtergrond weer plat wordt door de eenvoudige zwart wit vierkantjes. Door de overgang naar schematische salamanders komt Escher uit bij de bolling van een honingraat met hieruit kruipende en vliegende bijen. Van plat naar bol, van geometrische vormen naar hyperrealisme, toch is het allemaal vooral en precies zoals Escher beschrijft: “een luchtig, kinderlijk spel met beeld- en gedachteassociaties.” Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Door al deze verrassende veranderingen valt het waarschijnlijk niet eens op als je aan het einde van de cirkel komt, dat je naar hetzelfde patroon kijkt als aan het begin: het woord metamorphose dat het in een grijsachtig vlak verdwijnt. Tussen einde en begin is een kleine zwarte stop ingelast om dit te markeren. Vervolgens zien we weer het grijze vlak, het raster van woorden etc. etc.
Het komt vaker voor dat mensen drie, vier keer om dit kunstwerk heen lopen. Soms denk ik wel eens dat ze niet eens merken dat ze hetzelfde zien, want iedere keer vallen andere details op en zakt je kennis toch een beetje weg. De rijkdom aan motieven, grapjes, opmerkelijke veranderingen is zo groot dat één keer zien nooit voldoende is.
Eeuwigheid en oneindigheid zijn abstracte begrippen. Hoe laat je zien dat de mens deel uitmaakt van een groter geheel? In de tweede helft van de twintigste eeuw dacht men ook wel dat non-figuratieve kunst, abstracte kunst, hier het beste middel voor was. Piet Mondriaan (1872-1944) is een groot deel van zijn leven op zoek geweest naar een ‘dynamisch evenwicht’. Duizenden kunstenaars probeerden uit of zij op die manier hun visie op de eigen tijd en de toekomst konden laten zien. Maurits Cornelis Escher zocht zijn eeuwigheid en oneindigheid niet in de abstractie, maar in de verbazing. Hij wilde zijn toeschouwers verbazen. Hij werd dé meester van de slinkse optische illusie waardoor je niet meteen in de gaten hebt dat een salamander eigenlijk als een bij kan wegvliegen! En dat is nog maar het begin.
Bij Escher in Het Paleis staat Metamorphose III als gezegd rond opgesteld. Wie echter tussen februari 1969 en oktober 2008 een postzegel ging kopen in het Hoofd Postkantoor aan het Kerkplein in Den Haag, had nog eens iets om naar te kijken. De PTT liet met toestemming van Escher de zeven meter lange houtsnede door de 18-jarige Henk Vooys uit Katwijk overschilderen op linnen. Er hing 48 meter aan Metamorphose boven de loketten! Dat moet een feest zijn geweest. Inmiddels hangt het enorme werk op het vliegveld Schiphol. Zo hebben passanten nog eens iets om naar te kijken.