

De eerste post van dit jaar: een doodskop. Niet de meest voor de hand liggende keuze, maar voor Escher is het niet zo raar. Hij heeft meerdere doodskoppen en skeletten gemaakt, als losse werken maar ook als onderdeel van een affiche of een monogram. Dit is de allereerste, van januari 1917.

M.C. Escher, Doodskop, linoleumsnede in twee tinten grijs, met de hand bijgewerkt, januari 1917
Maurits is 18 en gefascineerd door dit symbool van vergankelijkheid. Juist in zijn jonge jaren was hij ermee bezig, wat weer niet zo gek is voor een tobbende adolescent. Escher was als jongeman al heel serieus. Hij hield zich bezig met poëzie en fotografie en hij was een groot muziek- en toneelliefhebber. Hij speelde viool in een strijkkwartet en hij kon zich helemaal verliezen in de orgelconcerten die in de Haarlemse Sint-Bavokerk werden gegeven.

M.C. Escher, doodskop, houtsnede, tweede staat; tegendruk, 1919 of 1920

M.C. Escher, affiche, litho in oranje, paars, geel en groen, gedrukt in vier kleurgangen, 1920 of 1921
Met zijn vrienden las hij (in het Duits) de grote Russische romans van Poesjkin (Een diefstal zal gebeuren), Gogol (Dode zielen en De mantel), Andrejev (De zeven gehangenen) en Dostojevski (Schuld en boete en De idioot). Ook de fantastische verhalen van Edgar Allan Poe kwamen aan bod*. In dat plaatje past een doodskop prima.

M.C. Escher, Interieur van de Sint Bavo, inkt, 1920

M.C. Escher, Sint Bavo, inkt, 1920
Bron
* M.C. Escher, een biografie, Wim Hazeu, Meulenhoff, 1998, p. 36
Meer Escher vandaag


Winter 1935

Jubileumprentje voor Jan Greshoff
'Mooi' is het niet bepaald, maar ik zal trachten te maken wat er van te maken is.