Niet alleen maakt Escher een prent voor Bosman, maar hij geeft ook zijn eigen prenten met persoonlijke boodschappen aan familieleden. Zo schenkt Escher aan Linde Bosman, de dochter van Albert, voor haar huwelijk de houtgravure Dubbele planetoïde (1949); een toepasselijk cadeau waarin twee werelden samenkomen. Escher omschrijft deze prent als ‘twee onwrikbaar in elkaar vergroeide tetraëders’, met op de ene driehoekige bouwwerken en mensachtige wezens en op de andere rotspartijen met planten, bomen en dinosaurussen.**** Escher speelt in deze ingenieuze constructie met perspectief en zwaartekracht. Dit laatste vindt hij zo belangrijk dat Escher het mogelijk maakt om deze prent te laten roteren, waardoor er geen boven en onder meer is. De signatuur, persoonlijke boodschap én lijst van deze unieke prent neemt Escher mee in zijn draaiende ontwerp. De originele lijst had namelijk vier haakjes aan de achterkant, waardoor je de prent 90 of 180 graden kan draaien en dus ook kan ophangen. Als je de prent draait, komt steeds een andere tekst onderaan in beeld. Zonder je hoofd te hoeven draaien, lees je dan de opschriften ‘Voor Linde en Hans’, zijn signatuur ‘M.C. Escher’, de trouwdatum ‘4 april 1952’ en de ‘eigen druk’ (een bewijs dat Escher het zelf eigenhandig gedrukt heeft).
Escher experimenteert wel vaker met Dubbele planetoïde: zo maakt hij ook een versie met een draaibaar passe-partout. Hij stelt dat de draaibaarheid van de voorstelling ideaal zou zijn om de gehele voorstelling goed te kunnen waarnemen. Een fascinatie die Escher gegrepen heeft: ‘Het bewegende element laat mij blijkbaar ook hier niet los.’***** Hij voegt ook kleuren toe. De versie in de collectie van Kunstmuseum Den Haag, met meerdere kleuren groen en blauw, heeft een duidelijkere manier van hangen – Escher signeerde die maar op één plek. De prent van de familie Bosman is niet alleen uniek door de opschriften, maar Escher steekt ook meer aandacht in de uitvoering van het draai-element.
Concentratie en een vaste hand
Beide kunstenaars maken abstracte principes visueel toegankelijk voor een breder publiek. Tegelijkertijd zijn de twee verschillend. Bosman is theoretisch onderlegd en maakt tekeningen met een wiskundig vertrekpunt. Vanuit de inhoud is hij actief bezig mathematische concepten af te beelden. Bosman is analytischer ingesteld dan Escher, die dit soort ideeën meer indirect (en soms zelfs onbewust) als middel gebruikt om oneindigheid te verbeelden. Bij Escher komt eerst het beeld, en dan pas de mathematische structuur erachter. Voor het creëren van een dergelijk beeld hebben zij echter allebei opperste concentratie en een vaste hand nodig.
Bosman kiest voor het gebruik van passers, linialen, Oost-Indische inkt en een trekpen. Dit is een oud tekeninstrument waarmee met inkt zeer nauwkeurige lijnen te maken zijn. Het wordt voornamelijk gebruikt voor technische tekeningen, waarbij een druppel inkt tussen de twee metalen bladveren aan het uiteinde wordt vastgehouden. Het dwingt Bosman om zeer precies te werk te gaan en hij moet veel geduld hebben gehad om zijn tekeningen te maken. Bijvoorbeeld bij Straling van punten op een cirkelomtrek [6] (jaartal onbekend) zou een foutje immers betekenen dat hij opnieuw moet beginnen. Dit is vergelijkbaar met Escher, die veel houtsneden maakt en dus direct in houten blokken snijdt. Eenmaal weggesneden is zijn handeling onomkeerbaar. Ook bij kleurendrukken waarbij Escher meerdere houtblokken over elkaar heen drukt, is precisie essentieel. Bij zijn prent Kleiner en kleiner (1956) gebruikt hij vier verschillende houtblokken om het werk op papier af te drukken. Als de kleuren niet goed over elkaar heen zijn gedrukt, verliest het werk zijn effect. De twee kunstenaars gingen dus zeer nauwkeurig te werk bij het creëren van hun prenten en tekeningen.