

Rond 1946 raakte Escher gefascineerd door strakke meetkundige ruimtefiguren. Hij was geboeid door de regelmaat en de noodzakelijkheid van deze vormen, die voor de mens geheimzinnig en niet helemaal te doorgronden zijn. Hij werd daarin gestimuleerd door zijn halfbroer, de geoloog prof. dr. Berend George Escher, die hem een exemplaar van zijn standaardwerk Algemene Mineralogie en Kristallographie (1935) gaf.

M.C. Escher, Viervlak-planetoïde (Viervlak-planeet), houtsnede in groen en zwart, gedrukt van twee blokken, april 1954
Escher maakte vanuit die fascinatie zowel hele kleine werelden (kristallen) als hele grote (sterren en planeten). Een van de mooiste planeten is Viervlak-planetoïde uit april 1954. Deze enorm gedetailleerde houtsnede laat een tetraëder (regelmatig viervlak) in de ruimte zien. De bewoners hebben elk vak van deze planeet zoveel mogelijk benut en terrasvormig bebouwd. In zijn eigen publicatie M.C. Escher: Grafiek en tekeningen uit 1959 omschreef hij de prent zo:
"Dit door mensen bewoonde wereldje heeft de vorm van een regelmatige tetraëder en is omgeven door een bolvormige dampkring. Van de vier driehoekige vlakken die het lichaam begrenzen zijn er twee zichtbaar. De ribbe die hen scheidt deelt de voorstelling in twee helften. Alle verticalen, de muren der huizen, de bomen, de mensen, staan naar het lichaamsmiddelpunt, kern van de zwaartekracht, toegericht en alle horizontale vlakken: de tuinen, de wegen en de waterspiegels van vijvers en kanalen, zijn fragmenten van bolvormige schillen."
Alsof een mythische, maar aan de mens verwante beschaving een eigen miniwereld heeft geschapen.

Viervlak-planetoïde, detail (gedraaid)




Meer Escher vandaag


Italië 1922

Gödel, Escher, Bach: Een eeuwige gouden band
Gödel, Escher, Bach: Een eeuwige gouden band.
Een metaforische fuga op mensen en machines in de geest van Lewis Carroll. De thema's muziek, wiskunde, leven en intelligentie zijn in Gödel, Escher, Bach verweven op een manier die doet denken aan de fuga's van Bach of aan de prenten van Escher: thema's en patronen worden herhaald, keren op een vervormde wijze terug of gaan onverwachte verbanden aan. Daarnaast is het boek gewijd aan de wiskundige onvolledigheidsstelling van Kurt Gödel. Het zit vol zelfreferenties, woordspelletjes en puzzels. Het is een ambitieus boek dat niet op alle fronten is geslaagd maar het optimisme van Hofstadter en zijn drang de enorme veelheid aan kennis in de wereld te verkennen, maken dat je het steeds opnieuw wil lezen.