Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Vlakvulling I
9 maart 2019

Vlakvulling I

In maart 1951 maakte Escher een prent met de bedrieglijk eenvoudige naam Vlakvulling I. Ik zeg 'bedrieglijk eenvoudig', omdat hij op dat moment al zo'n dertig jaar graficus was en talloze vlakvullingen had gemaakt. Het principe van de regelmatige vlakvulling vormde de kern van zijn kunstenaarschap, het onderwerp waarnaar hij steeds bleef terugkeren. Waarom dan ineens toch weer een werk dat lijkt te suggereren dat het de eerste keer is dat hij zoiets maakt?

M.C. Escher, Vlakvulling I, mezzotint (proefdruk), maart 1951

M.C. Escher, Vlakvulling I, mezzotint (proefdruk), maart 1951

Vlakvulling I is een anomalie, een vlakvulling die iets diametraal anders doet dan de zo kenmerkende vlakvullingen met vogels, vissen, insecten en andere herkenbare figuren. Soms combineerde hij twee of drie van die figuren in een prent, maar al die vlakvullingen worden gekenmerkt door de principes van symmetrie, herhaling en spiegeling. In Vlakvulling I komen geen van die principes aan bod: elke figuur is anders en er wordt niets gespiegeld of herhaald. Het is een experiment waarin Escher laat zien dat een vlakvulling ook mogelijk is met allemaal verschillende vormen. Vlakvulling I bevat namelijk wel twee andere principes die hij in zijn vlakverdelingen hanteerde: herkenbaarheid en kleurcontrast. Escher heeft er altijd naar gestreefd om in zijn vlakvullingen herkenbare vormen te gebruiken. Hoewel soms moeilijk te definiëren, en soms meer fantasiebeesten dan bestaande, zijn al deze vormen direct herkenbaar als 'dier'. Of in een aantal gevallen als 'mens'. Het tweede kenmerk is kleurcontrast: als in een schaakbord wordt elk wit figuur afgewisseld met een zwart figuur, zowel horizontaal als verticaal. Elke rij bevat zes figuren en omdat er zes van die rijen zijn, wordt deze vlakvulling bevolkt door 36 figuren, 18 witte en 18 zwarte. Die afwisseling tussen wit en zwart is overigens heel logisch. Als alles dezelfde kleur zou zijn, zonder enig contrast, dan zijn alle figuren onzichtbaar.

M.C. Escher, tekening 83, Vrije vlakvulling, gegrond op rechthoeksysteem, met 36 verschillende motieven (ontwerp voor mezzotint), potlood op papier, maart 1951. Dit is een van de weinige niet-periodieke vlakvullingen in de ontwerpschriften van Escher.

M.C. Escher, tekening 83, Vrije vlakvulling, gegrond op rechthoeksysteem, met 36 verschillende motieven (ontwerp voor mezzotint), potlood op papier, maart 1951. Dit is een van de weinige niet-periodieke vlakvullingen in de ontwerpschriften van Escher.

In 1957 zou Escher zich nogmaals aan zo'n prent wagen, met allemaal bijzondere wezens die allemaal anders zijn. Nummer twee gaat nog een stapje verder: waar de wezens zich in Vlakvulling I in een schaakbordpatroon schikken, daar laat Escher ze in II helemaal los. In een lezing die Escher in 1964 in Canada zou geven (vanwege gezondheidsproblemen ging dit niet door), zegt hij over Vlakvulling I en II:

'Nochtans heeft elk van hen de vorm van iets, hetzij een levend wezen of een voorwerp, dat de beschouwer "herkent". Het samenstellen van zo'n vlakvulling is een vermoeiende bezigheid en tegelijkertijd een gedachtenloos spel. Het is de tekenaar temoede, als ware hij niet zelf de spelleider, maar alsof hij, willoos, zijn creaturen de vrijheid laat hun eigen gedaante en karakter te bepalen.'

Schaakbordpatroon in Vlakvulling I

Schaakbordpatroon in Vlakvulling I

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Giacomo Balla

Giacomo Balla

Op 1 maart 1958 overleed Giacomo Balla, een van de belangrijkste kunstenaars van het futurisme. Waarschijnlijk kende Escher hem niet persoonlijk maar hij was wel bekend met zijn werk. Er zijn een aantal verrassende overeenkomsten tussen de futurist Balla en het vroege werk van de graficus Escher.
Verhuizing naar Baarn, 1941

Verhuizing naar Baarn, 1941

Op 20 februari 1941 verhuisden Maurits en Jetta met hun drie kinderen naar de Nicolaas Beetslaan in Baarn. Sinds 1925 had het paar in het buitenland gewoond. De eerste jaren woonden het stel in Rome, waar George en Arnold geboren werden. In de zomer van 1935 betrokken ze een woning in het Zwitserse Château-d’Oex en in 1937 verhuisden ze opnieuw. Nu naar Ukkel, een voorstad van Brussel. In 1938 werd Jan daar geboren, zoon nummer drie. Na een min of meer gedwongen vertrek uit Rome, door het opkomende fascisme en de gezondheid van zijn zoons, en de vlucht voor de kou en het isolement in Zwitserland, leek Ukkel een veilige haven. Maar door de komst van de oorlog en de dood van zijn ouders, in 1939 en 1940, zag Escher zich gedwongen opnieuw naar zijn woonsituatie te kijken. Door de Duitse inval in Nederland en België in mei 1940, voelde het logischer om terug te keren naar zijn geboorteland.
Caltavuturo in de Madonische bergen

Caltavuturo in de Madonische bergen

Op 22 april 1932 vertrokken Escher en zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio voor een maand naar Sicilië, voor beiden een nieuw gebied. Ze beperkten zich tot het noordelijke deel van het eiland, dat ze met het stoomschip Florio vanuit Napels bereikten. Het aantal bezochte plaatsen in de maand die volgde, was indrukwekkend: de universiteits- en havenstad Palermo, het Saraceense stadje Corleone, Cefalù, met zijn beroemde kathedraal, het Griekse stadje Tindari, de badplaats Milazzo, het eiland Lipari, het zo mooi gelegen Taormina, de omgeving van de Etna, Giarre, met de sporen van de vulkaanuitbarsting in 1928, Randazzo, met de huizen gebouwd van donkergekleurde lava, de lavaformaties bij Bronte, Cesarò, Roina, Cerami, Nicosia, waar de bewoners een Lombardisch dialect spreken, Sperlinga, Enna, Gangi, Petralia Sottana, Sclafani, Segesta, met de Griekse tempel en Caltavuturo. In die maand maakte hij drieëntwintig schetsen die hij in de winter van 1932-1933 uitwerkte in 12 prenten. Samen geven ze een goed beeld van het bezoek aan het eiland dat op hem en Haas-Triverio zo'n grote indruk had gemaakt.