Philippe Druillet, geboren op 28 juni 1944, staat bekend om zijn barokke tekeningen en bizarre sciencefictionverhalen. Na een paar jaar als fotograaf te hebben gewerkt, debuteerde hij in 1966 met Lone Sloane, le Mystère des Abîmes, een stripboek dat was geïnspireerd door Druillets favoriete schrijvers H.P. Lovecraft en A.E. van Vogt. Druillet zou later nog covers ontwerpen voor heruitgaven van Lovecrafts werk, en ook een aantal filmposters.
Nadat Druillet zich in 1970 had aangesloten bij het Frans-Belgische striptijdschrift Pilote, werd zijn Lone Sloane-saga steeds flamboyanter. Zes verhalen werden in 1972 verzameld in Les six voyages de Lone Sloane, door velen geroemd als zijn meesterwerk. In de strips belandt de titelfiguur in een voor hem vreemd universum, waar hij een interstellaire ontdekkingsreiziger wordt met vreemde krachten. Hij zit gevangen in een galactische strijd tussen ruimtepiraten, gigantische robots, kwaadwillende goden en andere vreemde entiteiten. Druillet maakt geen onderscheid tussen science fiction en fantasy en schept een wereld waarin alles mogelijk lijkt.
Sloane was opnieuw de held van de grafische roman Délirius (1973), geschreven door Jacques Lob. Daarin vraagt een religieuze groep hem om hen te helpen een grote som geld te stelen van de Imperator, de heerser van de hedonistische planeet Delirius. Het boek bevat een pagina waarin een intrigerende en uitbundige variant van M.C. Eschers Relativiteit (1953) te zien is. Werk van Escher was daarvoor al gebruikt als omslagbeeld voor boeken en ook waren er psychedelische versies van zijn prenten gemaakt door hippies en studenten eind jaren zestig. Maar dit is mogelijk de eerste keer dat een kunstenaar een werk van Escher als inspiratiebron heeft gebruikt voor een compleet eigen variant.
Wat Druillet zo bijzonder maakt is zijn revolutionaire manier van vormgeven. Hij gooit het wafelijzermodel (vier rijen van drie gelijkvormige plaatjes) overboord en gaat los met de pagina-indeling. Druillet deinsde er niet voor terug hele grote platen te gebruiken. Soms bestond een pagina slechts uit twéé plaatjes. Overigens wel helemaal volgepropt met detail. Ook gebruikte hij ronde kaders, driehoekige kaders en achthoekige kaders. Het kon allemaal. Daarbij moet de lezer regelmatig het boek kantelen, omdat de tekenaar soms een pagina overdwars heeft getekend. Lone Sloane en de personages in zijn andere boeken dwalen rond door werelden vol gigantische gebouwen en bizarre ruimteschepen die een mengeling laten zien van Art Nouveau, tempels van de Maya’s en Azteken en gotische kathedralen. Hij gebruikt veel symmetrie in zijn werk en niet alleen de prent hierboven doet de lezer denken aan de werelden van Escher.
Voorbeelden van pagina’s uit Druillets boeken
Met Lone Sloane maar ook Yragaël (1974), Mirages (1976), Gail (1978) en Salammbô (1980)
Samen met Bernard Farkas, Jean-Pierre Dionnet en Moebius, stichtte hij in 1975 de uitgeverij Les Humanoïdes Associés en het tijdschrift Métal Hurlant. Daarvoor maakte hij een aantal korte verhalen, die later werden verzameld in het boek Mirages in 1976. Hij bleef in de jaren ’70 aan nieuwe strips en verhalen werken. Aan het einde van het decennium begon Druillet zijn activiteiten uit te breiden naar animatie, beeldhouwkunst, architectuur, film, fotografie en schilderkunst. Druillet is nog steeds actief, maar zal buiten Frankrijk toch vooral herinnerd worden als de bedenker van sciencefictionheld Lone Sloane.