Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

J.R.R. Tolkien
22 juni 2019

J.R.R. Tolkien

'Als ik Tolkien toch niet had! De eenzame avonden zijn nl voor mijn geduldigheid het moeilijkst. Maar daar helpt hij mij doorheen met zijn fantastische wereld van Hobbits, Elfen, dwergen en goede wizards, gecontrasteerd door de meest afschuwelijke, duivelse monsters.'

Deze ode aan de Britse schrijver en academicus John Ronald Reuel Tolkien (1892-1973), die wereldberoemd werd door zijn fantasy-cyclus The Hobbit, The Lord of the Rings, en het postuum gepubliceerde The Silmarillion, stamt uit een brief van Escher aan zoon George van 29 juni 1962.* Zoon Arthur had hem eerder dat jaar op The Hobbit getrakteerd, een boek waarin hij fanatiek las tijdens zijn noodgedwongen bedlegerigheid. Hij kon dan ook wel wat te lezen gebruiken. Escher lag al twee maanden in het ziekenhuis na een spoedopname op 12 april, toen er een flink gezwel in zijn dikke darm werd ontdekt.

Escher, zittend met een schetsblok bij de Vesuvius, 30 mei 1934. Een berg die doet denken aan Mount Doom, de vulkaan uit The Lord of the Rings

Escher, zittend met een schetsblok bij de Vesuvius, 30 mei 1934. Een berg die doet denken aan Mount Doom, de vulkaan uit The Lord of the Rings

J.R.R. Tolkien in 1967. Foto: Rogelio A. Galaviz C., CC BY-NC 2.0

J.R.R. Tolkien in 1967. Foto: Rogelio A. Galaviz C., CC BY-NC 2.0

In de brief aan George schreef hij over The Hobbit:

'Ik genoot er zo van, dat ik op mijn verjaardag een veel lijviger werk (The Lord of The Rings) van dezelfde schrijver cadeau kreeg. Ik ben nu bezig het langzaam te savoureren in de avonduren. Deze verhalen (avonturen van fabel-schepsels; hun oorlogen onderling; hun kruistocht om een vervaarlijke draak te doden) vind ik absoluut onvergelijkbaar met enig ander boek dat ik ken. Het is een klasse apart, een soort waarvan ik het bestaan niet vermoedde; het persoonlijk eigendom van de heer Tolkien. Sommige mensen vinden het ontzettend vervelende lektuur. Dat zijn de realisten, die elke ongebreidelde fantasie verafschuwen.'

Escher zag zichzelf dus duidelijk behoren tot de fantasten en niet de realisten. De overeenkomsten tussen de Nederlandse graficus en de Britse schrijver waren dan ook groot. Escher en Tolkien waren tijdgenoten: de schrijver was nog geen zeven jaar ouder en overleefde de graficus 1,5 jaar. Beiden waren keurig opgevoede en rationele mannen die in hun werk niettemin de ratio vaak lieten varen om voorrang te geven aan het mythische, aan de fantasie en het raadselachtige. Ze wilden hun kijkers en lezers boeien en ontroeren, zonder er opzettelijk een innerlijke betekenis of boodschap aan mee te geven. Al kon een werk wel 'toepasbaar' zijn op het denken en de ervaring van die kijkers en lezers. Zo schreef Tolkien in 1966:

'Ik denk dat velen "toepasbaarheid" verwarren met "allegorie", maar de een berust op de vrijheid van de lezer en de ander op de bedoelde overheersing van de schrijver.'**

Escher en Tolkien waren beiden gespeend van wijsgerige pretenties. Ze lieten de eventuele lessen die hun kijkers en lezers uit hun werk haalden volledig voor rekening van dat publiek. Zo kon Escher weinig met de vermeende reïncarnatieboodschap die hij in een werk als Reptielen (1943) zou hebben gestopt. Een andere overeenkomst is hun beider bewondering voor de schrijver Lewis Carroll, in wiens Alice-boeken ze veel elementen herkenden die ze in hun eigen werk toe zouden passen.

M.C. Escher, Barbarano, Cimino, litho, december 1929

M.C. Escher, Barbarano, Cimino, litho, december 1929

M.C. Escher, Fiumara (van Stilo), Calabria, litho, november 1930

M.C. Escher, Fiumara (van Stilo), Calabria, litho, november 1930

Van The Hobbit tot The Lord of the Rings

Of Tolkien het werk van Escher kende is niet bekend, maar als je passages uit The Hobbit of The Lord of the Rings leest is het soms net alsof hij een landschap van Escher beschrijft. Uit The Hobbit:

'De ochtend ging voorbij, de middag kwam; maar op die hele stille vlakte was geen teken van een woning te vinden. Zij begonnen ongerust te worden, want zij zagen nu dat het huis vrijwel overal tussen hen en de bergen verscholen kon liggen. Zij kwamen bij onvermoede dalen, nauw met steile wanden die plotseling voor hun voeten lagen, en ze keken verbaasd in de diepte en zagen bomen en stromend water beneden hen op de bodem. Er waren geulen waar zij bijna overheen konden springen, maar heel diep met watervallen erin. Er waren donkere ravijnen waar je niet overheen kon springen of in kon afdalen.'

En:

'Er waren vele paden die naar de bergen leidden, en vele passen die erdoor voerden. Maar de meeste paden van die paden waren bedrieglijk en misleidend en leidden nergens heen, of tot een slecht einde; en het merendeel van de passen werd onveilig gemaakt door boze wezens en vreselijke gevaren.'

M.C. Escher, Tropea, Calabria, litho, januari 1931

M.C. Escher, Tropea, Calabria, litho, januari 1931

M.C. Escher, Santa Severina, Calabria, litho, februari 1931

M.C. Escher, Santa Severina, Calabria, litho, februari 1931

Het doet direct denken aan prenten als Tropea, Calabria (1931), Bonifacio (1928) en Barbarano, Cimino (1929). Het vraagt bijvoorbeeld ook weinig fantasie om de overeenkomsten te zien tussen Eschers prent Luchtkasteel (1928), zijn interpretatie van hooggelegen stadjes als Santa Severina en Morano, en de mythische stad Minas Tirith uit Tolkiens The Lord of the Rings.

M.C. Escher, Luchtkasteel, houtsnede, januari 1928

M.C. Escher, Luchtkasteel, houtsnede, januari 1928

M.C. Escher, Morano, Calabria, houtsnede, oktober 1930

M.C. Escher, Morano, Calabria, houtsnede, oktober 1930

Minas Tirith, zoals afgebeeld in Peter Jacksons versie van <em>The Lord of the Rings</em>

Minas Tirith, zoals afgebeeld in Peter Jacksons versie van <em>The Lord of the Rings</em>

Bronvermelding

[*] en [**] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 438

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

San Michele dei Frisoni

San Michele dei Frisoni

In juni 1932 kreeg Escher een opdracht van het Nederlands Historisch Instituut in Rome. Het instituut wilde aandacht besteden aan een kerk waarvan de zichtbaarheid door de opkomende nieuwbouw in de hoofdstad werd bedreigd. In de litho die Escher van deze San Michele dei Frisoni (de Friezenkerk) maakte, veroorlooft hij zich flink wat vrijheid. Hij beeldt namelijk niet de huidige (gebouwd in 1141) maar de eerste versie van de kerk af. Het origineel werd in 1084 door de Noormannen vernietigd tijdens de investituursstrijd. Deze strijd staat bekend als het conflict tussen de keizer van het Heilige Roomse Rijk Hendrik IV en de toenmalige paus Gregorius VII.
Bijzonder bruikleen

Bijzonder bruikleen

Vorige week is een vitrine onthuld in Escher in Het Paleis met daarin een bijzondere schenking. Deze komt van de heer en mevrouw Hoogendijk-Floor. Gedurende de jaren heeft dit echtpaar meerdere werken van M.C. Escher aangeschaft, die recentelijk aan Escher in Het Paleis zijn geschonken. In hun bezit waren onder meer een vignet met vissen en het bijbehorende houtblok. Escher heeft maar weinig intacte houtblokken achtergelaten na zijn dood en de meesten daarvan zijn in particulier bezit. Deze gift is voor het museum daarom van onschatbare waarde.
De Calanches van Piana

De Calanches van Piana

Escher was een wandelaar en een kijker. Dat zijn twee liefhebberijen die gelukkig prima te combineren zijn. In zijn Italiaanse jaren maakte hij elk voorjaar een lange trektocht door toen nog onherbergzame streken als de Abruzzen en Calabrië. Hij keek zijn ogen uit en verwonderde hij zich over de schitterende natuur en het eigenzinnige landschap dat hij daar aan trof. Daarbij bekeek hij de omgeving op zowel op micro- als macroniveau. Hij kon met net zoveel bewondering naar een plantje of een insect kijken als naar een berg of een kustlijn. Nadat hij in 1941 naar Baarn was verhuisd, ging hij fanatiek door met dat wandelen en kijken. Hij liep vele uren door de bossen rond zijn woonplaats, met net zoveel aandacht voor de Nederlandse natuur als voor de Italiaanse. In het voorjaar van 1933 was hij op Corsica, het Franse eiland dat gevoelsmatig net zo goed bij Italië had kunnen horen. Corsica was lang onderdeel van het Romeinse rijk en was daarna honderden jaren bezet door de Republiek Genua. Pas na de Franse Revolutie werd het een integraal deel van Frankrijk. Het onherbergzame eiland oefende een grote aantrekkingskracht uit op Escher, vanwege het ruige en afwisselende landschap en het gebrek aan mensen.