Tussen 1948 en 1954 maakte Escher een reeks met planetoïden en sterren. Ze lijken allemaal uit dezelfde sciencefictionwereld te komen, een wereld die op het eerste gezicht ver van de aardse en ernstige graficus staat. De reeks begon met de houtgravure Sterren, waarin twee kameleons opgesloten zitten in een stelsel van regelmatige achtvlakken. Dan volgen in 1949 de Dubbele planetoïde en in 1954 de Viervlak-planetoïde.
Twee prachtige werken waarin Escher een complete buitenaardse beschaving weet te scheppen. Met deze sciencefictionwerelden onderzoekt hij hoe hij verschillende zwaartekrachten of perspectieven op een visueel geloofwaardige manier met elkaar kan verbinden. Door die zwaartekrachten in een buitenaardse omgeving te plaatsen, lijkt dit logischer, makkelijker voorstelbaar.
Over Dubbele planetoïde schreef hij:
“Twee regelmatige viervlakken die elkaar doordringen, zweven als een planetoïde in de ruimte. De lichtgekleurde wordt bewoond door menselijke wezens die hun gebied volkomen getransformeerd hebben in een complex van huizen, bomen en wegen. Het donkere viervlak is natuurlijk gebleven, met rotsen waarop planten en prehistorische dieren leven. Beide lichamen vormen samen een geheel, maar zij kennen elkaar niet.”*
De twee werelden zijn één maar tegelijkertijd volstrekt gescheiden. De dierenwereld, met onder andere een tyrannosaurus en een triceratops maar ook een steenbok, leven in een beboomde en wilde groene rotswereld. De mensenwereld is er doorheen geweven maar de paden waarop die mensen zich voortbewegen zijn verheven boven de wildernis. Op hun beurt doorkruisen de dieren de mensenwereld via een serie grotten en passages. Het is een uiterst ingenieuze constructie, waarin afstand, perspectief en zwaartekracht allemaal relatief lijken te worden.
Escher maakte in deze serie het onbestaanbare op een volstrekt logische wijze aanvaardbaar en zichtbaar.
Bronvermelding:
[*] M.C. Escher, Grafiek en tekeningen, TASCHEN/Librero, 2001, blz. 13