Op 9 november 1778 stierf Giovanni Battista Piranesi, de Italiaanse kunstenaar en architect die wordt beschouwd als de grootste graficus van zijn tijd. Zijn faam dankte hij in eerste instantie aan zijn Vedute di Roma, een serie etsen met indrukwekkende gezichten op de ruïnes en monumenten van Rome. Maar het zijn vooral Piranesi’s befaamde fantasieprenten over kerkers, de Carceri d’Invenzione, die ook nu nog enorm tot de verbeelding spreken. Escher was een groot bewonderaar. Toen hij in 1935 naar het Zwitserse Château-d’Oex verhuisde, hing hij een aantal prenten van Piranesi op in zijn atelier*. Alsof hij de herinnering aan zijn oude woonplaats nog levend wilde houden. Het is vooral hun duizelingwekkende verbeelding waarin de twee kunstenaars elkaar vinden.
Giovanni Battista Piranesi (1720-1778) werd geboren in Mogliano Veneto, nabij Treviso, toen een deel van de Republiek Venetië. Daar wordt al vroeg de kiem gelegd voor zijn creativiteit en veelzijdigheid. Zijn vader was een steenhouwer, zijn broer Andrea leerde hem Latijn en alles over de klassieke geschiedenis. Later ging hij in de leer bij zijn oom, Matteo Lucchesi, een vooraanstaand architect die vooral werkt aan de restauratie van historische gebouwen. Het zijn de nog zichtbare restanten van de cultuur van het oude Rome die hem in 1740 naar de hoofdstad drijven. Piranesi werd opgeleid als architect, maar met slechts één gebouwd bouwwerk is hij vooral een theoreticus en ideeënman. Hij onderkende dat hij er als bouwend architect niet zou komen en hij vond zichzelf opnieuw uit als kunstenaar en ontwerper. Iemand die niet gehinderd werd door het keurslijf van de realiteit, maar zijn verbeelding en persoonlijke mening kon laten spreken.
De erfenis van Piranesi
Het oeuvre van Piranesi beïnvloedde niet alleen M.C. Escher. Voor veel kunstenaars vormt het een permanente bron van inspiratie, waarbij vooral het utopische en dystopische karakter zich manifesteert. Net als Escher was Piranesi een kunstenaar die in zijn prenten zowel orde als chaos laat zien, waardoor hij een brede groep navolgers aanspreekt. Dat begon al vroeg met schrijvers en dichters als Johann Wolfgang von Goethe, Samuel Taylor Coleridge, Thomas de Quincey, Lord Byron, John Keats, Honoré de Balzac, Victor Hugo en Edgar Allan Poe. Aldous Huxley schreef in 1949 een essay bij een uitgave van Piranesi’s prenten. Hij vergelijkt de gevangenissen van Piranesi met het panopticisme dat destijds zo populair was in de architectuur. Een tirannie van orde en efficiëntie waardoor de mensheid wordt gereduceerd tot een voorspelbaar radertje in een proces. Huxleys Brave New World (1932) en George Orwells 1984 (1948) zijn dystopische romans waarin de dreigende wereld van Piranesi te herkennen is. Ook Harry Mulisch was een liefhebber. In zijn werkkamer hing een ets uit de Carceri serie en het voorportaal van de hemel in De ontdekking van de hemel (en in de verfilming ervan) is er duidelijk door geïnspireerd. Ook in De naam van de roos van Umberto Eco en de Harry Potterboeken is de invloed te herkennen. In de verfilmingen wordt dat nog explicieter. Het fantastische middeleeuwse bibliotheeklabyrint van Eco en het trappenhuis in Hogwarts zijn vintage Piranesi.
Ook in veel andere films is zijn invloed terug te vinden. Denk aan de futuristische stad in Metropolis van Fritz Lang (1927) en het labyrint van gangen in The Third Man van Carol Reed (1949). Onder architecten is de invloed van Piranesi te herkennen bij bijvoorbeeld Aldo Rossi, Daniel Libeskind en Constant (vooral diens New Babylon project). De stripboekenserie De Duistere Steden van François Schuiten en Benoît Peeters is nog een laatste voorbeeld van de grote invloed van Piranesi.
Een virtuele animatie van de 16 etsen uit de Carceri d’Invenzione, geproduceerd en gemaakt door kunstenaar Grégoire Dupond
The Imaginary and Eternal Prisons of Piranesi, een lezing door dr. John Marciari van The San Diego Museum of Art
Bronvermelding
[*] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 175