Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Portret vader Escher, 1935
25 augustus 2018

Portret vader Escher, 1935

Op 4 juli 1935 was Escher met zijn gezin vanuit Rome naar het Zwitserse Château-d’Oex verhuisd, waarna hij vrijwel direct naar Nederland doorreisde om daar een en ander te regelen voor een lang verblijf in Zwitserland. Vanuit de Haagse woning van zijn ouders bezoekt hij onder andere zijn oude leermeester Jessurun de Mesquita, overlegt hij met zijn neef Anton Escher over een logo voor diens machinefabriek, praat hij met de PTT en drukkerij Enschedé over zijn ontwerp voor de luchtvaartfondspostzegel en spreekt hij af met zijn vrienden Jan van der Does de Willebois en Bas Kist.

M.C. Escher, Portret van G.A. Escher, litho (tegendruk), augustus 1935

M.C. Escher, Portret van G.A. Escher, litho (tegendruk), augustus 1935

Tussen alle bezoeken door is hij drie weken lang bezig met een zeer gedetailleerd, liefdevol portret van zijn vader. Als hij eindelijk een bevredigende voorstudie heeft, zet hij het portret in een paar dagen op een lithosteen. George Arnold Escher was al tweeënnegentig tijdens deze sessies maar hij hield er maakte er zelf aantekeningen over in zijn dagboek*:

30 juli: 'Terwijl ik in het ochtendblad lees, begint Mauk mij te tekenen.

6 augustus: 'Mauk werkt door, terwijl ik het ochtendblad doorlees, bedoeld voor een litho.'

9 augustus: 'Ik poseer weer.'

11 augustus: 'Mauk besteedt veel tijd aan mijn rechterhand met welke ik mijn leesglas vasthoud.

12 augustus: 'Idem.'

20 augustus: 'Mauk den heelen dag getekend op den steen voor mijn portret, namelijk hoofdzakelijk den achtergrond.'

In zijn boek Grafiek en tekeningen zal Escher later over deze litho vermelden:

'Bij het grafisch portretteren van iemand met sterk a-symmetrische gelaatstrekken gaat de gelijkenis grotendeels verloren op de afdruk, die immers geheel het spiegelbeeld is van het originele werkstuk. Daarom werd in dit geval een 'tegendruk' gemaakt, d.w.z.: terwijl de drukinkt op het papier van een eerste afdruk nog vochtig was, werd deze afgedrukt op een tweede vel papier, waarop de spiegeling dus is opgeheven. Het 'bewijs' levert de handtekening van de geportretteerde, die hij met lithografisch krijt op de steen zette en die hier, twee maal gespiegeld, gelijk aan het origineel, zichtbaar is.'

Escher verkocht de afdrukken van de litho niet, ze waren uitsluitend bedoeld voor familieleden. Vijftien in totaal. Zijn vader, zijn broer Eddy in Brussel en zijn broer Beer kregen de eerste afdrukken. Zijn moeilijk lopende en slechtziende vader schreef**:

'Sara vergezelt hem naar het station, ofschoon hij daarop niet gesteld is. Voor het vertrek druppelt Mauk in plaats van Sara mijn ogen en doet dat zeer goed. Mauk neemt een exempel van mijn portret voor Eddy mee. Daarop kan hij het oogenkapje zien, dat hij voor enigen tijd voor mij meebracht uit de Belgische zeebadplaats.'

Door het portret te maken en door zo iets intiems als het druppelen van de ogen te doen, lijkt Maurits rekening te houden dat hij zijn vader niet levend zal weerzien. Maar het liep anders. Hij zou zijn vader nog meerdere malen spreken toen hij tijdens zijn Delft-serie meerdere dagen bij zijn ouders logeerde in april 1939. Nog geen twee maanden later overleed vader Escher.

Portret van G.A. Escher, potlood op papier, augustus 1935

Portret van G.A. Escher, potlood op papier, augustus 1935

Bronvermelding

[*] en [**] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 178

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Kristallografencongres Cambridge, 1960

Kristallografencongres Cambridge, 1960

Op 19 augustus 1960 hield Escher een voordracht tijdens het Fifth Congress and General Assembly of the International Union of Crystallography. Hij was voor dit congres uitgenodigd door Prof. Dr. Carolina H. MacGillavry, hoogleraar in de chemische kristallografie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1950 was ze tot het eerste vrouwelijk lid benoemd van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. MacGillavry was een groot bewonderaar van Escher en in 1965 zou ze het boek Symmetry Aspects of M.C. Escher's Periodic Drawings publiceren. Voor kristallografen waren de vlakvullingen, waaraan Escher jarenlang werkte in zijn tekenschriften, ideaal lesmateriaal. Zijn patronen zijn zeer geschikt om de symmetrie, herhaling en spiegeling te bestuderen die zo kenmerkend zijn voor het vakgebied.
Knopen met Albert Flocon

Knopen met Albert Flocon

In maart 1965 ontmoette Escher de Franse kunstenaar en professor Albert Flocon, docent aan de prestigieuze l'Ecole des Beaux Arts in Parijs. Flocon maakte vooral kopergravures en was net als Escher gefascineerd door het mysterie van het perspectief. Vooral het bolperspectief, een vorm die ook Escher meerdere malen heeft toegepast (denk aan Hand met spiegelende bol, Balkon, Drie bollen II, Druppel en Zelfportret in bolspiegel). De ontmoeting was voor Escher van grote betekenis; Flocon zorgde ervoor dat zijn prenten in Parijs bekend werden. De professor bemiddelde persoonlijk over de verkoop van prenten en een te organiseren Escher-tentoonstelling in Parijs. In oktober 1965 publiceerde Flocon een tien bladzijden tellend artikel over Escher in het belangrijke maandblad Jardin des Arts.
Kattendag met poes op schoot

Kattendag met poes op schoot

Het is vandaag Internationale Kattendag, een mooi moment om een van de katten te laten zien die door Escher zijn vereeuwigd in een prent. Heel veel zijn dat er niet. Hij gebruikte vaak dieren in zijn werk maar in zijn vlakvullingen en metamorfoses waren dat vooral vogels, vissen en reptielen. De katten stammen dan ook vooral uit zijn jonge jaren. Dit is zo'n vroege. Gemaakt in een periode, hij was 21, waarin hij het besluit nam om grafisch kunstenaar te worden. Op 17 september 1919 verhuist hij naar Haarlem. Van zijn hospita krijgt hij een witte poes cadeau die hem tot meerdere houtsneden zou inspireren. Op deze ligt de poes op schoot bij een man die Escher bezocht in Haarlem. Wie het is weten we niet. Waarschijnlijk een van zijn jeugdvrienden, Bas Kist of Jan van der Does de Willebois, of zijn oudere broer Nol. Bekijk ook Kattendag 2017 waarin een kat op Corsica centraal staat.