Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Knopen met Albert Flocon
11 augustus 2018

Knopen met Albert Flocon

In maart 1965 ontmoette Escher de Franse kunstenaar en professor Albert Flocon, docent aan de prestigieuze l'École des Beaux-Arts in Parijs. Flocon maakte vooral kopergravures en was net als Escher gefascineerd door het mysterie van het perspectief. Vooral het bolperspectief intrigeerde hem, een vorm die ook Escher meerdere malen heeft toegepast (denk aan Hand met spiegelende bol, Balkon, Drie bollen II, Druppel en Zelfportret in bolspiegel). Flocon hanteerde de Franse naam, La perspective curviligne (kromlijnig perspectief). Samen met collega André Barre publiceerde hij in 1967 een boek over dit bijzondere perspectief: La perspective curviligne de l'espace visuel à l'image construite. In 1987 is het in de VS gepubliceerd onder de titel Curvilinear Perspective: From Visual Space to the Constructed Image.

M.C. Escher, Knopen, houtsnede in zwart, groen en bruin, gedrukt van drie blokken, augustus 1965

M.C. Escher, Knopen, houtsnede in zwart, groen en bruin, gedrukt van drie blokken, augustus 1965

De ontmoeting met Flocon was voor Escher van grote betekenis. Flocon werd een soort ambassadeur voor zijn werk, net zoals Charles Alldredge dat was in de Verenigde Staten. De professor bemiddelde persoonlijk over de verkoop van prenten en een te organiseren Escher-tentoonstelling in Parijs. In het maandblad Jardin des Arts werd in oktober 1965 een lang stuk (tien pagina's) van Flocon gepubliceerd, getiteld A la frontière de l'art graphique et des mathematiques: Maurits Cornelis Escher. Daarin vertelde hij over het leven van Escher en analyseerde hij diens prenten. Ook nam hij citaten op uit een gesprek dat hij met de graficus had gevoerd.* Het artikel geeft een goede omschrijving van Eschers plaats in de kunstwereld. Vroegere Nederlandse kunstcritici kwamen nooit veel verder dan erop te wijzen dat Eschers werk (te) cerebraal was. Flocon gaf daaraan een positieve wending. Hij plaatste Escher in de rij der 'denkende kunstenaars', die als een rode draad door de kunstgeschiedenis loopt:

'Il rejoint une lignée ancienne d'artistes, qui étaient en même temps des penseurs nets, comme Piero della Francesca, Vinci, Dürer, Jamnitzer, Bosse-Desargues, le Père Nicéron et tant d'autres, pour lesquels l'art de voir et de donner  voir s'accompagnait de la science des moyens à mettre en œuvre.'

Uit het artikel in Jardin des Arts, zie Hazeu, blz. 455

Albert Flocon en André Barre, La Perspective curviligne, Flammarion, Éditeur, Paris, 1968

Albert Flocon en André Barre, La Perspective curviligne, Flammarion, Éditeur, Paris, 1968

Albert Flocon, Topographies. Lucien Scheler, Paris 1961,

Albert Flocon, Topographies. Lucien Scheler, Paris 1961,

De ontmoeting stimuleerde hem ook om weer aan het werk te gaan na een periode van veel ziekenhuisbezoeken en meerdere operaties. Een prent van Flocon in diens Topographics vormde de rechtstreekse inspiratie voor een nieuwe houtsnede. In deze prachtuitgave vond Escher een gravure van een aantal knopen die hem intrigeerde.**

Brief van M.C. Escher aan zijn vriend Gerd Arntz waarin hij vertelt over zijn ontmoeting met 'frère spirituel' Albert Flocon, 10 januari 1966.

Brief van M.C. Escher aan zijn vriend Gerd Arntz waarin hij vertelt over zijn ontmoeting met 'frère spirituel' Albert Flocon, 10 januari 1966.

De afbeelding van de knoop van Albert Flocon in Topographies. Collectie: The National Gallery of Art

De afbeelding van de knoop van Albert Flocon in Topographies. Collectie: The National Gallery of Art

Als eerbewijs wilde Escher een van de figuren uitwerken in een prent. Dit bleek veel meer tijd en energie te vragen dan hij verwacht had. Aan zoon George schreef hij daarover:

'Het is zo verbazingwekkend tijdrovend; de uren vliegen om, het idee in een hoofd wordt pas duidelijk na een reeks van schier ontelbare mislukkingen. Er is eigenlijk niets wat mij interesseert op het ogenblik, behalve dat denkbeeld, dat, eens ooit, een visueel waarneembaar beeld moet worden. Strikt genomen heb ik helemaal geen "recht" op het ontwerpen van wat nieuws. Ik ben net klaar met mijn achterstallige herdrukken, maar het is met de aandrang (inspiratie als je wil, maar dat is zulk een misbruikt woord) zo gesteld dat, als je te lang wacht en hunkert, het denkbeeld verslapt. Het contact in Parijs met Albert Flocon deed een vonk ontbranden, een lichtje dat weken lang bleef branden. Maar op een kwade dag merkte ik, dat het iets minder helder was in mijn gedachten, en toen dacht ik: nu of nooit en ik sneed de hele rotzooi van drukinkt en Japans papier in een hoek. Het is gewoon een KNOOP die ik wil maken, de klassieke, topologische, drievoudig gebogen knoop, "The Knot", "Le Nœud". Is het niet verwonderlijk, dat die simpele knoop, die zo eenvoudig lijkt en zo eenvoudig is, zò moeilijk blijkt te zijn, als je hem begint te tekenen?'***

Gewoon een knoop dus, maar Escher bleef maar worstelen met een goede manier waarop hij die in een interessante, visuele vorm moest weergeven. De houtsnede Knopen toont letterlijk dit 'leerproces'. Van rechtsboven (een dichte knoop, als een krakeling) via linksboven (een variant daarop, met een kruisvormig profiel) tot het eindresultaat (een rechthoekig hol profiel dat aan weerszijden is ingesneden zodat het op een tandwiel lijkt).****

Ondanks deze lange zoektocht was hij niet tevreden met het eindresultaat, zoals hij George toevertrouwde.

'Mijn knoop is eindelijk helemaal af en een grote desillusie. Wat een tijdverprutserij heb ik daaraan verspild.'*****

Escher had de gewoonte om van complexe vormen die hij in zijn werk wilde gebruiken, zoals een dodecaëder of een icosaëder, een ruimtelijk model te maken. Dat legde hij dan voor zich op zijn werktafel zodat hij het na kon tekenen op de prent. Hij deed dit ook voor de knoop die linksboven in de prent is te zien, de Flocon knoop die de basis voor de prent vormde.

M.C. Escher, model voor een knoop, karton, circa 1965

M.C. Escher, model voor een knoop, karton, circa 1965

Knopen vormen een krachtig symbool voor oneindigheid en de tijdloosheid. Dat zag Escher ook en ondanks het 'mislukken' van zijn prent was hij met het onderwerp zeker nog niet klaar. ‘Ik zit er nog steeds mee "in de knoop"', zei hij bij een lezing.

In april 1966 schreef hij aan George en diens vrouw Corrie dat de prent hem nog steeds bezig hield:

'Een heel jaar lang heb ik er telkens over zitten te piekeren en eindelijk meen ik een bevredigende oplossing van het vraagstuk gevonden te hebben. Het zou misschien wel interessant zijn om een heel boek vol te schrijven met de wordingsgeschiedenis van één zo'n armzalige prent. Dat is nog nooit door iemand gedaan en ook ik zal het niet doen, want ik heb er geen tijd voor.'******

M.C. Escher, Knopen, potlood en krijt op papier, juli 1966

M.C. Escher, Knopen, potlood en krijt op papier, juli 1966

Vader en zoon communiceerden in die jaren vooral per brief omdat George en Corrie in 1958 naar Canada geëmigreerd waren. Maar in de zomer van 1966 hadden ze genoeg tijd om echt bij te praten. Van 1 juni tot 17 juli verbleven Maurits en Jetta bij hun zoon en schoondochter in Mahone Bay, aan de zuidkust van Nova Scotia. Escher was er echter niet alleen voor zijn rust en het contact. Hij nam werk mee in vorm van ideeën voor nieuwe prenten. Een daarvan was het plan voor Levensweg III, een nieuwe knoop die hij pas bij terugkomst in Baarn af zou maken. En een idee voor nóg een knopenprent, een variant op het kruisprofiel linksboven in de eerste Knopen. In Mahone Bay maakte hij een prachtige tekening van deze nieuwe Möbius-knoop, maar de litho die hij wilde maken zou er nooit komen.

Bronvermelding

[*], [**], [***], [****] en [*****] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 455-458

[******] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 466-467

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Kattendag met poes op schoot

Kattendag met poes op schoot

Het is vandaag Internationale Kattendag, een mooi moment om een van de katten te laten zien die door Escher zijn vereeuwigd in een prent. Heel veel zijn dat er niet. Hij gebruikte vaak dieren in zijn werk maar in zijn vlakvullingen en metamorfoses waren dat vooral vogels, vissen en reptielen. De katten stammen dan ook vooral uit zijn jonge jaren. Dit is zo'n vroege. Gemaakt in een periode, hij was 21, waarin hij het besluit nam om grafisch kunstenaar te worden. Op 17 september 1919 verhuist hij naar Haarlem. Van zijn hospita krijgt hij een witte poes cadeau die hem tot meerdere houtsneden zou inspireren. Op deze ligt de poes op schoot bij een man die Escher bezocht in Haarlem. Wie het is weten we niet. Waarschijnlijk een van zijn jeugdvrienden, Bas Kist of Jan van der Does de Willebois, of zijn oudere broer Nol. Bekijk ook Kattendag 2017 waarin een kat op Corsica centraal staat.
Zomer in Positano

Zomer in Positano

Het is volop zomer. Geen tijd om hard te werken. Dat doe je in de herfst, de winter en het vroege voorjaar. Althans, dat was wel het schema waaraan Escher zich zijn gehele werkzame leven grotendeels gehouden heeft. Als je naar de maanden kijkt waarop hij zijn werk heeft gemaakt, vanaf 1922 zijn die bekend, dan is dat meestal ergens tussen september en mei. Het is een logisch gevolg van zijn aanpak; in de lente en zomer trok hij erop uit om inspiratie op te doen, te fotograferen en te tekenen. In het najaar en in de winter werkte hij die voorstudies uit tot houtsnedes, houtgravures en litho's. Desondanks zijn er een paar uitzonderingen op deze regel. Onder die 'zomerwerken' vallen vroege Italiaanse landschappen, een aantal werken uit de oorlogsjaren (waarin Escher niet op reis kon), een echt zomers werk als Lichtende zee en ook een aantal van zijn meest bekende werken. Zo zijn Verbum, Balkon, Ruiter, Boven en onder, Relativiteit, Vlakvulling II, Boloppervlak met vissen, Cirkellimiet IV (Hemel en hel) en Ringslangen allemaal in de maand juli gemaakt. Augustus is minder vertegenwoordigd. Het lijkt erop dat Escher die maand toch echt liever vakantie hield.
De canon van Bach

De canon van Bach

Vandaag is het 268 jaar geleden dat Johann Sebastian Bach overleed. Op 28 juli 1750 blies de Duitse componist zijn laatste adem uit in Leipzig. Maurits Cornelis Escher was groot fan. De overeenkomsten waren dan ook groot; de mathematische ordening, de strengheid van de regels, de symmetrie, het planmatige. Escher was met name geboeid door de canon van Bach. In een brief aan zijn vriend Hein 's-Gravezande schreef hij in 1940:
'Nu wou ik je nog wat zeggen over het verband met muziek, en wel in hoofdzaak met die van Bach, d.w.z. de Fuga, of eenvoudiger canon. Ik hield van Bach en houd van hem ook zonder iets te "begrijpen" van zijn techniek, maar sinds ik er (een heel klein beetje maar) van begrijp, houd ik er nog veel meer van.'