hij zingt en herhaalt in iedere afdruk, die hij van eenzelfde houtblok, koperplaat of lithografische steen maakt, steeds opnieuw het zelfde lied. Het doet er niet veel toe, of er eens een blad verloren raakt, bevlekt of gescheurd wordt; er zijn genoeg andere exemplaren om zijn gedachten uit te dragen. En mochten er niet genoeg in voorraad zijn, dan kan hij een nieuwe serie afdrukken, waarvan elk stuk afzonderlijk even gaaf, oorspronkelijk en volledig is, zolang als de plaat waarvan hij afdrukt, niet versleten is.
Wat een verschil met het principe der eenmaligheid, dat inherent is aan de schilderkunst! En hoe begrijpelijk dat het een schilder dikwijls zwaar valt om afstand te doen van zijn geesteskind, van zijn unicum. Het beste wat hij kan hopen, is liefderijke verzorging door pleegouders.
De graficus is echter als een merel die zingt in de top van een boom. Telkenmale herhaalt hij zijn lied, volledig in elke afdruk die hij maakt. Hoe meer men van hem vraagt, hoe liever het hem is. Hij wenst dat de wind zijn bladen over de aarde zal verspreiden, hoe verder, hoe beter; niet als dorre bladeren in de herfst, maar liever als kiemkrachtige, vederlichte zaden.