'Op de bladzijde van een opengeslagen schrift is een mozaïek van reptielen getekend in drie kleuren. Laten ze nu maar eens tonen dat ze levende wezens zijn. Een van hen steekt een plastische poot uit over de rand van het schrift, rukt zich verder los en begint zijn levensweg. Eerst klimt hij op een boek, loopt dan verder naar boven over een gladde tekendriehoek, en bereikt eindelijk zijn hoogtepunt op het horizontale vlak van een dodekaëder. Even uitblazen, moe maar voldaan, en dan maar weer naar beneden, terug naar de vlakte, naar 'platland', waarin hij zijn functie van symmetrie-figuur herneemt. Mij werd later verteld dat dit verhaal de leer der reïncarnatie treffend weergeeft.'