Tussen maart en juni 1931 maakte Escher zijn Emblemata, een serie kleine houtsnedes die voorzien waren van Latijnse motto’s en een Nederlands gedicht. De motto’s en de gedichten waren geschreven door kunsthistoricus G.J. Hoogewerff, destijds directeur van het Nederlands Historisch Instituut in Rome en een vriend van Escher.
Een van die prenten is Schuilnest. Daarop staat een vogelhuisje, hangend aan een boom. Een onschuldig beeld dat door de titel al een andere lading krijgt. Maar door het bijbehorende motto en het gedicht wordt dat effect nog sterker. Hoewel Escher niet bepaald fan was van het zoeken naar betekenis in zijn werk, nodigen de Emblemata juist door die teksten daartoe bij uitstek uit.
Het Latijnse motto luidt:
Latebra tuta depravatio animi
Dit zou je kunnen vertalen als:
Een veilige schuilplaats, een verdorven geest
Het Nederlandse gedicht dat Hoogewerff erbij heeft gemaakt, luidt:
Een toevlucht op zijn schoonst,
Ontaarding op zijn best,
Een half kunstmatig nest,
Naar menschenaard een woonst.
Escher en Hoogewerf brengen hiermee dus een tweezijdige boodschap: het is fijn om een schuilplaats te hebben, maar het verblijf erin kan leiden tot ontaarding en een verdorven geest. Daarmee is Schuilnest een mooie metafoor voor het leven in lockdown. De mens sluit zich, noodgedwongen, op in zijn huis. Maar dat moet niet al te lang duren, want het gevaar van moreel verval ligt op de loer. Terwijl de lockdown Nederland en de ons omringende landen in zijn greep houdt, hopen we dat we snel weer naar buiten kunnen en ons normale leven op kunnen pakken.