U heeft nog 10 dagen om een aantal bijzondere prenten van Escher te zien in Het Paleis. Op 11 juni gaan ze weer het depot in en dan komen er weer aantal nieuwe schatten tevoorschijn. Eerder bespraken we al de houtsnede De derde scheppingsdag, een werk uit een serie waarin Escher de schepping verbeeldde in een sterk contrast van zwart en wit.
Bijzonder in de houtsnede van Escher is dat hij geen slang afbeeldt, maar een soort draak of grote hagedis. Daarmee haakt Escher aan bij een interpretatie van dit Bijbelse verhaal waarin het dier dat Eva verleidt poten en klauwen had voordat de zondeval plaats vond. Volgens de Bijbel moest het dier pas daarna over de grond kruipend verder, daartoe veroordeeld door God. Die vervloeking impliceert dat er toen iets veranderd is in de wijze van voortbeweging van de slang, vermoedelijk gepaard gaande met een gedaanteverandering.
Ook kunstenaars als Albrecht Dürer en Rembrandt van Rijn hebben de vorm van een draak gebruikt. Die twee laten Adam en Eva zien net voor de daad, maar bij Escher heeft het tweetal al van de appel gegeten. Het bijzondere in de versies van Rembrandt en Escher is dat de draak er gemeen uitziet, zonder de meestal mildere trekken van het beest bij andere kunstenaars. Een andere overeenkomst met Rembrandt is moeilijker te spotten. Beiden tonen in de achtergrond een olifantje. Het dier staat symbool voor vroomheid en kuisheid maar staat ook voor Christus, de enige die de gevallen mens kan oprichten.