
In de zes jaar dat ik bij Escher in Het Paleis werk als conservator zijn twee prenten vaak door elkaar gehaald: S.S. Giovanni e Paolo, Rome (1936) en Schemering (Rome) (1946). Als je naar de afbeeldingen kijkt, dan is dat niet heel verbazingwekkend. Op beide kleine prenten is in de schemering de klokkentoren van de basiliek Santi Giovanni e Paolo in Rome te zien. Ondanks dat de werken gespiegeld zijn, lijken ze bijna identiek. Tegelijkertijd zijn er ook verschillen. Er zit precies tien jaar tussen de twee prenten, die M.C. Escher in twee verschillende technieken uitbracht. Waar S.S. Giovanni e Paolo een litho is, daar is Schemering de allereerste mezzotint die Escher maakt. In deze Escher Vandaag duik ik in het verhaal van deze twee opvallend gelijkende prenten.

M.C. Escher, S.S. Giovanni e Paolo, Rome, litho, mei 1936

M.C. Escher, Schemering (Rome), mezzotint (tweede staat), mei 1946
Meer dan tien jaar woont Escher samen met zijn vrouw Jetta in Rome, waar ook hun kinderen George en Arthur geboren worden. Escher houdt van zijn woonplaats, maar gaat tegelijkertijd ook graag de stad uit om kleine Italiaanse dorpjes in bergachtige gebieden te bezoeken. Daar maakt hij talloze schetsen en foto’s, die hij later weer in Rome uitwerkt tot prenten. Rome zelf is minder vaak het onderwerp van zijn grafiek. Escher houdt zelf niet zo van ‘[a]lle overmatige baroktirelantijnen’* waarmee Rome gevuld is en focust liever op het ruigere Italiaanse landschap. Toch volgt in 1934 een bijzondere serie van twaalf houtsneden van zijn woonplaats in de nacht. In 1940, tijdens de Tweede Wereldoorlog, blikt Escher in een brief aan zijn vriend Hein ‘s-Gravesande nostalgisch terug op dit bijzondere proces. Hij schrijft hoe hij in de avond, meestal tussen 8 en 12 uur, urenlang zit te tekenen om de magie van de wereldstad in de nacht te vangen. Al zittend op zijn vouwstoeltje gebruikt hij een elektrisch zaklampje, geknoopt aan zijn jas, om het donkere papier waarop hij met wit krijt tekent goed te kunnen zien. In zijn atelier zet hij de tekeningen in rap tempo om in houtsneden. In anderhalve maand tijd heeft hij de serie compleet, een voor hem opvallend korte en daarmee productieve periode. Soms kost het Escher namelijk maanden om één prent op papier te krijgen. Opmerkelijk aan de serie is de verscheidenheid aan arceringstechnieken waarmee hij werkt. In de ene prent experimenteert Escher met honderden kruisjes naast elkaar, in de andere met een web van lange lijnen die elkaar kruisen. Deze grote variatie aan creatieve ideeën is nóg specialer als je bedenkt dat hij dit in een relatief korte tijd heeft gemaakt.

M.C. Escher, Nachtelijk Rome: Zuilengalerij (Colonnade) van Sint Pieter (Portico van Bernini), houtsnede, maart 1934

M.C. Escher, Nachtelijk Rome: Zuil van Traianus, houtsnede, april 1934
Niet iedere tekening die Escher maakt van de nachtelijke wereldstad leidt direct tot een prent. Pas in 1936, twee jaar later, werkt Escher een tekening van de klokkentoren van de basiliek Santi Giovanni e Paolo uit tot een litho. De tekening is gemaakt op 1 april 1934, wat valt in dezelfde periode als de tekeningen die hij maakt voor zijn serie van Rome bij nacht. Het werk past visueel bij de andere nachtelijke tekeningen. Escher maakt ze namelijk op hetzelfde formaat donker papier, waarbij hij wit krijt gebruikt om de bouwwerken en hun omgeving te tekenen. Soortgelijke weergaven van de San Giorgio al Velabro en de zuil van Trajanus volgen net iets later in april, en die van de kerkjes aan Piazza Venezia en de colonnade bij de Sint-Pietersbasiliek gaan eraan vooraf in maart. De tekening van Santi Giovanni e Paolo ademt dezelfde sfeer, maar tegelijkertijd oogt hij minder contrastrijk dan andere tekeningen in de serie. Deze tekening, in het bezit van The Israel Museum in Jeruzalem, is lichter van aard. Het is alsof de nacht nog niet helemaal gevallen is en Escher al eerder is begonnen. In de schemering dus, wat de titel Schemering van de mezzotint uit 1946 verklaart.

Foto door Judith Kadee, 2024

M.C. Escher, S.S. Giovanni e Paolo, potlood op papier, 1 april 1934. Collectie The Israel Museum
Waarom Escher de tekening twee jaar later pas uitbrengt als litho, blijft raadselachtig. Ook de omstandigheden zijn opvallend. Van 26 april tot en met 28 juni 1936 maakt hij namelijk een grote reis naar Spanje, Malta, Frankrijk en Italië. Hij nodigt zichzelf uit bij de Italiaanse rederij Adria om in ruil voor een bootreis meerdere prenten te maken van locaties waar het schip aanmeert. Het leidt tot karakteristieke prenten van onder andere Marseille, Venetië en Senglea. Het is een bewogen reis, waarbij hij van alles meemaakt en veel op locatie tekent. Hij schrijft pagina’s vol over zijn belevenissen in zijn reisdagboek, maar rept geen woord over de litho S.S. Giovanni e Paolo die hij in mei 1936 tijdens deze reis maakt.
De litho bevindt zich in de collectie van Kunstmuseum Den Haag, met daarop de tekst ‘geschaafde litho’ en ‘eenig exemplaar’. Een schaaflitho is anders dan een reguliere litho, de techniek die Escher medio jaren 30 al behoorlijk goed in de vingers heeft. Het verschil is dat je bij een schaaflitho van zwart naar wit werkt, en niet van wit naar zwart. De steen die voor de druk gebruikt wordt, maakt de kunstenaar eerst donker. Met een pennetje, naald of mesje wordt de afbeelding er dan uitgekrabd of geschaafd. Licht is dus niet de basis, maar donker.** Dit doet denken aan de techniek van de krabtekening, die Escher in de jaren daarvoor vaker gebruikt, maar ook aan Eschers eerste litho’s in 1929. Bij deze litho’s maakt hij ook eerst de steen donker en werkt hij van donker naar licht toe. Volgens Bruno Ernst past Escher pas na 1930 de reguliere lithografietechniek toe, waarbij hij direct op de lithosteen tekent zonder de steen eerst donker te maken.*** Hij grijpt voor deze weergave van de basiliek in Rome dus terug naar de techniek van de schaaflitho, die hij voor zijn allereerste litho’s gebruikt.

Uitsnede van onderschrift van S.S. Giovanni e Paolo uit de collectie van Kunstmuseum Den Haag
Volgens Eschers opschrift is deze geschaafde litho een uniek exemplaar. Mogelijk is er maar één afdruk gemaakt omdat Escher beperkt toegang heeft tot een lithosteen, of omdat hij de steen niet de hele reis met zich mee wil nemen. Waarom dit het moment is om juist deze kerk in Rome opnieuw uit te werken, blijft ook gissen. Een aanleiding zou kunnen zijn dat Escher zijn oude woonplaats in Italië mist. Hij woont sinds 1935 in het Zwitserse dorpje Château-d'Oex, waar hij niet op zijn plek is. Het Italiaanse weer, de natuur en de mensen trekken hem meer. Toen ik zelf in februari 2024 bij de Santi Giovanni e Paolo ging kijken, oogde het voor mij als een locatie die bij Escher past. Het is dichtbij het Colosseum, maar tegelijkertijd ook een rustige en groene plek op de Coeliusheuvel bij de Villa Celimontana. De basiliek is van binnen in overdadige barokstijl uitgevoerd, waar Escher minder van houdt, maar de architectuur buiten is een stuk verfijnder. Hij is gewijd aan de heiligen Johannes en Paulus, twee martelaren uit de vierde eeuw. De basiliek is gebouwd in het jaar 398 en kent een bewogen geschiedenis, waarin hij meermaals verwoest en ook weer heropgebouwd is. Escher kiest ervoor om in zijn tekening en prenten te focussen op de Romaanse klokkentoren van rode bakstenen, die pas eeuwen later is gebouwd. De rondbogen en zuilen zijn elementen die Escher interessant vindt: ze verschijnen in allerlei vroege Italiaanse prenten en doen ook denken aan zijn latere optische illusies als Andere wereld (1947) en Hol en bol (1955).
Tien jaar na deze schaaflitho ontstaat de mezzotint Schemering in mei 1946. Het is de eerste van acht mezzotinten die Escher zal maken tussen 1946 en 1951. De techniek wordt hem getipt door Louis Lebeer, de Belgische conservator die werk van Escher aankoopt voor het prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België. De mezzotinttechniek, die in de 17e eeuw werd ontwikkeld, staat ook wel bekend als 'zwarte kunst'. Dit komt doordat het zwart een rijke, fluweelachtige diepte heeft en het werkproces van donker naar licht verloopt. Helemaal onderaan het papierblad verwijst Escher ook naar de techniek van Schemering, die hij een ‘zwartekunstprent’ noemt. De techniek is een prikkelende uitdaging voor Escher en hij stort zich erop met veel enthousiasme: datzelfde jaar maakt hij nog drie andere mezzotinten. Het is verklaarbaar dat hij kiest voor een herkenbaar beeld voor zijn allereerste mezzotint. Hij kan zich zo focussen op het eigen maken van de gecompliceerde techniek zonder al te veel over de afbeelding na te hoeven denken.

Het volledige blad van Schemering met onderaan 'zwartekunstprent „Schemering”' uit de collectie van Kunstmuseum Den Haag
Ondanks de gelijkenissen zijn er toch ook verschillen tussen S.S. Giovanni e Paolo en Schemering. In Schemering komt de tijd van de dag waarop Escher deze prent maakt beter naar voren. Het duister is bijna gevallen, waardoor de lichten boven in de toren en links onderin bij de deur meer contrasteren met de omgeving om hen heen. De vensters zijn ook een stuk duisterder en mysterieuzer. In S.S. Giovanni e Paolo zijn de grijstinten zachter en de contrasten minder scherp, waardoor het effect van de schemering een stuk minder aanwezig is. In beide prenten zijn de zachte overgangen wel anders dan de harde arceringen van de serie van nachtelijk Rome. In de vroegere prent zien we de klokkentoren in spiegelbeeld, in Schemering is de campanile te zien zoals je er zelf voor kan staan. Escher brengt zo tien jaar later zijn toeschouwer dichter bij de werkelijke locatie van de basiliek.
Hoewel Escher zo zijn bedenkingen heeft bij de pracht en praal van zijn woonplaats, heeft Rome voor hem in artistieke zin toch een rol gespeeld. Het is typisch voor de graficus, die werkt met licht en donker, dat hij zich in zijn weergaven van de stad juist richt op de nacht. En op de overgang van dag naar nacht: de schemering. Hij doet dat voor een hele serie gebouwen op het moment dat hij in Rome woont, maar de basiliek Santi Giovanni e Paolo verschijnt pas in prentvorm na zijn vertrek uit Italië. Met de tekening van april 1934, de schaaflitho van mei 1936 en de mezzotint van mei 1946 krijgt de basiliek een bijzondere plaats in zijn oeuvre.

M.C. Escher, S.S. Giovanni e Paolo, Rome, litho, mei 1936

M.C. Escher, Schemering (Rome), mezzotint (tweede staat), mei 1946
Bronvermelding
* M.C. Escher, Brief aan Hein ’s-Gravesande, 17 maart 1940. Collectie Literatuurmuseum, Den Haag
** Met dank aan Maarten Kentgens van het Nederlands Steendrukmuseum
*** Bruno Ernst, De toverspiegel van M.C. Escher, Taschen, 1978/1994, blz. 74