Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Giacomo Balla
2 maart 2019

Giacomo Balla

Op 1 maart 1958 overleed Giacomo Balla, een van de belangrijkste kunstenaars van het futurisme. Waarschijnlijk kende Escher hem niet persoonlijk maar hij was wel bekend met zijn werk. Er zijn een aantal verrassende overeenkomsten tussen de futurist Balla en het vroege werk van de graficus Escher. Daarover verderop meer.

Het futurisme is een van oorsprong Italiaanse kunststroming die slechts kort bestond, van 1909 tot het moment dat Italië zich in 1915 in de Eerste Wereldoorlog stortte, maar wel een bijzondere plaats in de kunstgeschiedenis inneemt. Dat komt door de ambitie die de futuristen uitstraalden en de expliciete politieke kant van de beweging. Het futurisme stond voor een totale vernieuwing van de samenleving, waarbij al het oude plaats moest maken voor het nieuwe. Geweld was daarbij geoorloofd en oorlog was een prima middel om de zaak te versnellen. De ideeën van het futurisme stonden daarmee aan de basis van het Italiaanse fascisme. Futuristische kunstenaars omarmden de toekomst. Het fascisme, dat opkwam toen het futurisme op zijn einde liep, pakte die handschoen op.

Giacomo Balla, Le Mani del Violinista, olieverf op doek, 1912. The Estorick Collection of Modern Italian Art

Giacomo Balla, Le Mani del Violinista, olieverf op doek, 1912. The Estorick Collection of Modern Italian Art

M.C. Escher, Vuurslag, X uit de Emblemata serie, houtsnede, tussen maart en juni 1931

M.C. Escher, Vuurslag, X uit de Emblemata serie, houtsnede, tussen maart en juni 1931

In het Futuristisch Manifest van de Italiaanse schrijver Filippo Marinetti, waarmee de beweging op 20 februari 1909 werd gelanceerd, liggen de ambities al vast.

"We vernietigen de musea, de bibliotheken, elk type academie. We zullen de oorlog verheerlijken ('s werelds enige hygiëne) en ook het militarisme, het patriottisme, het vernietigende gebaar van vrijheidsbrengers, de mooie ideeën die de moeite waard zijn om voor te sterven, en de minachting van de vrouw."

Er zouden meer manifesten volgen. Op 11 februari 1910 ondertekenden Umberto Boccioni, Carlo Carrà, Gino Severini, Luigi Russolo en Giacomo Balla het Manifesto dei pittori futuristi (Manifest van de futuristische schilderkunst). Op 2 april van datzelfde jaar volgde het technisch manifest (La pittura futurista. Manifesto tecnico), waarin beschreven werd dat waarnemingen niet bestaan uit een stilstaand beeld, maar dat de omgeving continu in beweging is. De schilderkunst moet daarom beweging en dynamiek weergeven. Daarmee sloot het futurisme aan op het kubisme, de kunststroming die eerder al probeerde om beweging en meerdere standpunten tegelijk in één beeld te vatten. Marinetti zou de lijn tussen het futurisme en het fascisme in 1919 verder vormgeven toen hij Il manifesto dei fasci italiani di combattimento schreef, het manifest van de Italiaanse fascistische partij van leider Benito Mussolini.

M.C. Escher, 'Zondebok' uit Flor de Pascua, houtsnede, 1921

M.C. Escher, 'Zondebok' uit Flor de Pascua, houtsnede, 1921

M.C. Escher, 'Mooi' uit Flor de Pascua, houtsnede, 1921

M.C. Escher, 'Mooi' uit Flor de Pascua, houtsnede, 1921

De futurist Giacomo Balla was minder uitgesproken in zijn politieke standpunten, maar zijn werk zou wel erg populair worden onder fascisten. Hij richtte zich in zijn werk op licht, snelheid, beweging en dynamiek en zijn schilderijen doen dan ook precies wat de Futuristische manifesten voorschreven. M.C. Escher studeerde nog toen de beweging actief was, maar hij moet ervan op de hoogte zijn geweest. Balla's gebruik van geometrische vlakken in de reeks Compenetrazione iridescente uit 1912 heeft Eschers voorliefde voor geometrische figuren mogelijkerwijs versterkt. In vroege houtsnedes als Zondebok en Mooi van 1921, uit de Flor de Pascua-reeks, zijn geometrische vormen te zien die terug lijken te wijzen naar Balla. In Vuurslag, nummer X uit zijn Emblemata-reeks van 1931, zijn handen koortsachtig in de weer om vonken te produceren door op een vuursteen te slaan. Snelheid en beweging, vastgelegd op het platte vlak. Het doet denken aan het in 1912 door Giacomo Balla geschilderde Le Mani del Violinista. Waarschijnlijk kende Escher het werk van Balla via zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio, die exposeerde op de tentoonstellingen van de Regionale Fascistische Vakbonden.

Bladzijden uit Flor de Pascua met de afbeelding en de tekst van Mooi: 'Voelt ge het instinct van de Bolsjewieks en de Futuristen en alle vernielers? Het werk Mooi is een 'geslepen diamant', de 'tegenstelling van chaos.'

Bladzijden uit Flor de Pascua met de afbeelding en de tekst van Mooi: 'Voelt ge het instinct van de Bolsjewieks en de Futuristen en alle vernielers? Het werk Mooi is een 'geslepen diamant', de 'tegenstelling van chaos.'

Giacomo Balla, Compenetrazione iridescente, nr 13, tempera op doek, 1912-1913

Giacomo Balla, Compenetrazione iridescente, nr 13, tempera op doek, 1912-1913

Er is weliswaar een positieve link te leggen tussen Escher en het futurisme, maar die met de fascisten was eerder negatief. Toen Escher in 1925 in Rome ging wonen, zat de fascistische beweging stevig in het zadel. Benito Mussolini was in 1922 tot premier van Italië gekozen en werkte aan het uitbouwen van zijn macht en verstevigen van de Italiaanse economie. Dat alles werd echter met een zekere bewondering door het Europese establishment bekeken. De Duce had immers een einde had gemaakt aan de sociale onrust die na de Eerste Wereldoorlog in het land geheerst had. Winston Churchill liet zich publiekelijk lovend over hem uit en de Nederlandse zakenman en politicus Hendrik Colijn noemde hem in brieven een 'verstandig man'. Ook vooraanstaande literatoren als Jan Greshoff, J.C. Bloem en Hendrik Marsman waren gefascineerd door de krachtfiguur Mussolini. De tekeningen die Jan Toorop van hem maakte, waren de eerste proeven van fascistische kunst in Nederland.

Fotoalbum, Rapallo, 2 april 1933

Fotoalbum, Rapallo, 2 april 1933

Zoon George (gestreepte sokken, iets links van het midden) temidden van de Balilla

Zoon George (gestreepte sokken, iets links van het midden) temidden van de Balilla

Escher en zijn gezin hadden de eerste jaren nog weinig last van de fascisten. Maar dat veranderde toen die zich steeds luider gingen manifesteren, waarbij ook de jeugd steeds meer meegenomen werd. Ook zijn zonen moesten fascistische uniformen gaan dragen. Zo was het gezin in het voorjaar van 1933 in Rapallo, ten oosten van Genua. Ze woonden daar omdat Escher hun woning in Rome had verhuurd aan het Nederlandse echtpaar Pierson. Zoon George ging in Rapallo naar school. Als scholier moest hij meemarcheren met de leden van de Balilla, de jeugdbeweging van de Italiaanse fascisten. In hun zwarte overhemd, om de nek geknoopte zakdoeken, korte broek en met het kenmerkende hoofddeksel (dat lijkt op een fez) waren ze niet te missen. Maurits en Jetta hadden er grote moeite mee. Uiteindelijk kozen ze er in 1935 voor om Rome te verlaten voor Zwitserland. Een jaar voor het verbond van de Italiaanse fascisten en de Duitse NSDAP.

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Verhuizing naar Baarn, 1941

Verhuizing naar Baarn, 1941

Op 20 februari 1941 verhuisden Maurits en Jetta met hun drie kinderen naar de Nicolaas Beetslaan in Baarn. Sinds 1925 had het paar in het buitenland gewoond. De eerste jaren woonden het stel in Rome, waar George en Arnold geboren werden. In de zomer van 1935 betrokken ze een woning in het Zwitserse Château-d’Oex en in 1937 verhuisden ze opnieuw. Nu naar Ukkel, een voorstad van Brussel. In 1938 werd Jan daar geboren, zoon nummer drie. Na een min of meer gedwongen vertrek uit Rome, door het opkomende fascisme en de gezondheid van zijn zoons, en de vlucht voor de kou en het isolement in Zwitserland, leek Ukkel een veilige haven. Maar door de komst van de oorlog en de dood van zijn ouders, in 1939 en 1940, zag Escher zich gedwongen opnieuw naar zijn woonsituatie te kijken. Door de Duitse inval in Nederland en België in mei 1940, voelde het logischer om terug te keren naar zijn geboorteland.
Caltavuturo in de Madonische bergen

Caltavuturo in de Madonische bergen

Op 22 april 1932 vertrokken Escher en zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio voor een maand naar Sicilië, voor beiden een nieuw gebied. Ze beperkten zich tot het noordelijke deel van het eiland, dat ze met het stoomschip Florio vanuit Napels bereikten. Het aantal bezochte plaatsen in de maand die volgde, was indrukwekkend: de universiteits- en havenstad Palermo, het Saraceense stadje Corleone, Cefalù, met zijn beroemde kathedraal, het Griekse stadje Tindari, de badplaats Milazzo, het eiland Lipari, het zo mooi gelegen Taormina, de omgeving van de Etna, Giarre, met de sporen van de vulkaanuitbarsting in 1928, Randazzo, met de huizen gebouwd van donkergekleurde lava, de lavaformaties bij Bronte, Cesarò, Roina, Cerami, Nicosia, waar de bewoners een Lombardisch dialect spreken, Sperlinga, Enna, Gangi, Petralia Sottana, Sclafani, Segesta, met de Griekse tempel en Caltavuturo. In die maand maakte hij drieëntwintig schetsen die hij in de winter van 1932-1933 uitwerkte in 12 prenten. Samen geven ze een goed beeld van het bezoek aan het eiland dat op hem en Haas-Triverio zo'n grote indruk had gemaakt.
Het Witte Huis

Het Witte Huis

In oktober en november 1954 vond de eerste solotentoonstelling van Escher plaats in de Verenigde Staten, in de Whyte Gallery in Washington. Het initiatief daartoe werd genomen door de Amerikaan Charles Alldredge, die zich tot fan en verzamelaar had ontwikkeld na het lezen van artikelen over Escher in Time en Life in 1951. De twee begonnen een correspondentie en Alldredge ontwikkelde zich tot een soort manager van Eschers belangen in de VS. Na de succesvolle tentoonstelling in de Whyte Gallery kreeg hij het steeds drukker met het behartigen van die belangen. In 1956 kwam daar een flinke piekbelasting voor hem bij. Alldredge was namelijk gevraagd om mee te werken aan de verkiezingscampagne van senator Estes Kefauver die een poging deed de Democratische kandidaat te worden voor de presidentsverkiezingen.