Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Het knippermoment van Waterval
12 oktober 2019

Het knippermoment van Waterval

"Het verschrikkelijke knippermoment." Dat is de duiding die oud-conservator Micky Piller, tijdens een uitzending van VPRO-radioprogramma OVT (zie onderaan), gaf aan het moment wanneer een beschouwer Eschers litho Waterval voor de tweede keer bekijkt. Water dat stroomt en van een verhoging naar beneden valt. Die waarneming is bij een eerste keer kijken zo gedaan. Maar bij de tweede keer kijken komt dat moment. Het moment waarop de hersenen eventjes kortsluiting maken en niet kunnen volgen wat er voor de ogen gebeurt. Het water stroomt omhoog. Het water stroomt omhoog? Waterval is hét werk waarmee Escher zijn kijkers het meest direct voor de gek houdt.

M.C. Escher, Waterval, litho, oktober 1961

M.C. Escher, Waterval, litho, oktober 1961

Escher heeft een aantal wereldberoemde prenten dat je met een gerust hart iconisch kunt noemen. Denk aan Dag en nacht (1938), Metamorphose II (1939-1940) en Metamorphose III (1967-1968), Reptielen (1943), Tekenen (1948), Relativiteit (1953), Belvédère (1958) en Klimmen en dalen (1960). Maar deze litho uit oktober 1961 is wellicht het meest beroemd van allemaal. Waarschijnlijk omdat juist deze prent direct na die eerste keer kijken heel hard binnenkomt. Bij allerlei soorten mensen, van jong tot oud en van geharde kunstliefhebbers tot de argeloze beschouwer die weinig met kunst heeft.

Eschers eigen combinatie van drie Penrose-driebalken

Eschers eigen combinatie van drie Penrose-driebalken

Vroege schetsen waarin Escher puzzelt met de driebalken van Penrose en de onmogelijke kubus die hij eerder voor Belvédère had gebruikt

Vroege schetsen waarin Escher puzzelt met de driebalken van Penrose en de onmogelijke kubus die hij eerder voor Belvédère had gebruikt

Zonder slag of stoot ging het maakproces van Waterval overigens niet. Escher heeft veel gepuzzeld op de compositie. Hij kwam op het idee voor de afbeelding via de wiskundige Roger Penrose en diens vader Lionel Penrose. Die toonden in een artikel in The British Journal of Psychology (volume 49, februari 1958) een 'onmogelijke driebalk'. Een vorm die op papier kan bestaan, maar niet in het echt. De drie rechte hoeken zijn normaal, maar ze zijn op verkeerde en onmogelijke wijze met elkaar verbonden tot een soort driehoek. De vorm was eerder bedacht door de Zweedse graficus Oscar Reutersvärd (1915-2002), al waren de Penroses zich daar niet van bewust.

'Impossible objects: a special type of visual illusion' door L.S. Penrose en R. Penrose.

'Impossible objects: a special type of visual illusion' door L.S. Penrose en R. Penrose.

De driebalk hadden ze op hun beurt bedacht nadat Roger Penrose in 1954 Eschers eenmanstentoonstelling in het Stedelijk Museum had bezocht, die gehouden werd naar aanleiding van het Internationaal Mathematisch Congres dat jaar. Door de Penrose-driehoek te gebruiken als basis voor de watermolen in Waterval sloot Escher de cirkel. Dat had hij in 1960 overigens ook al gedaan door de 'onmogelijke trap' van vader en zoon Penrose, ook geïnspireerd door de Eschertentoonstelling, te gebruiken voor zijn litho Klimmen en dalen.

In een brief aan de Amerikaanse verzamelaar Cornelius van Schaak Roosevelt (1915-1991), kleinzoon van de voormalige president Theodore Roosevelt, schetste Escher deze driebalk. In de brief, gedateerd op 30 november 1961, schreef hij:

"Waterval, die helemaal nieuw is, is gebaseerd op een idee van deze twee Penroses. Het is weer een van hun "spannende objecten", die ik hieronder voor u heb gekopieerd. Gepubliceerd in het British Journal of Psychology, februari 1958. De titel van het artikel: "Impossible objects: a special type of visual illusion" door L.S. Penrose en R. Penrose. Ze noemen mijn naam ook in dit artikel."*

Voorstudies voor de gebouwcomplexen in <em>Waterval</em>. Tekening 6

Voorstudies voor de gebouwcomplexen in <em>Waterval</em>. Tekening 6

Tekening 7

Tekening 7

Tekening 8

Tekening 8

Tekening 9

Tekening 9

Hij combineerde drie van deze 'driebalken' (zie tekening 2) en begon te schetsen om er een gebouw van te maken. Aanvankelijk nog zonder water. Maar na een aantal schetsen realiseerde Escher zich dat er iets ontbrak, iets dat de absurditeit van dit gebouw nog beter kon illustreren. Toen kwam het idee van het stromende water. Water zoekt altijd het laagste punt op, een basisfeit dat iedereen zo vast in het hoofd heeft dat daar geen ruimte voor twijfel is. Maar door dit water over een constructie als deze te laten lopen, lukt het Escher om het diepste en meest verafgelegen punt tegelijk ook het hoogste en dichtstbijzijnde te laten zijn. Het water valt weer naar beneden en de stroom begint weer opnieuw. Een perpetuum mobile.

Tekening 10

Tekening 10

Tekening 11

Tekening 11

Als Escher erover uit is dat er water door de constructie moet stromen, is hij er nog niet. Hij puzzelt verder aan de vorm van het gebouw. Het water valt van boven naar beneden, dus hij voegt een bassin toe waarin het kan vallen en weer verder stromen. Hij beseft dat het gebouw verdiepingen nodig heeft om een hoogste punt te kunnen hebben, maar hij zoekt nog naar de manier waarop hij die niveaus aan kan brengen. De oplossingen in schetsen 10 en 11 voldoen nog niet, maar met schets 12 maakt hij ineens een sprong.

Tekening 12

Tekening 12

Tekening 12, gespiegeld. Door de spiegeling zijn de overeenkomsten en verschillen met het eindresultaat beter te zien.

Tekening 12, gespiegeld. Door de spiegeling zijn de overeenkomsten en verschillen met het eindresultaat beter te zien.

Deze tekening bevat al de bakstenen-watergeul en de pilaarconstructies die op elke hoek van de dubbele driebalk staan. Hij handhaaft echter nog het waterbassin en er is nog een belangrijk verschil, los van de aankleding van de constructie met de omringende gebouwen, personen en de achtergrond: in deze schets valt het water van de kijker af. In de eindversie van Waterval laat hij het water een extra hoek maken waardoor het naar de kijker toevalt. Dat versterkt het perpetuum mobile-effect, omdat de kringloop nog duidelijker wordt.

Tekening 13

Tekening 13

Tekening 14

Tekening 14

In tekening 13, die door de trapconstructie doet denken aan Klimmen en dalen, werkt hij uit hoe de 'loop' er precies uit ziet zodat het water valt en weer opnieuw kan beginnen. In tekening 14 schetst hij voor het eerst een beter werkende oplossing dan het waterbassin: een waterrad. In tekening 15 gaat hij daar op door en die tekening bevat in feite al de eindconstructie zoals die te zien is in de uiteindelijke litho. Het voorstadium van dat eindresultaat is het doordrukpapier dat Escher gebruikte om de tekening op de steen te zetten.

Tekening 15

Tekening 15

M.C. Escher, Mossen (studie behorend bij Waterval), inkt op papier, september 1942

M.C. Escher, Mossen (studie behorend bij Waterval), inkt op papier, september 1942

Maar zelfs hierin is er nog steeds een verschil met de uiteindelijke prent: er staan twee mannen in, terwijl er in de prent op die plek nog maar één man omhoog kijkt naar de watermolen. Volgens Escher zelf was dat de molenaar die naar zijn watermolen kijkt en maar af toe in actie moet komen om het water dat is verdampt aan te vullen met een paar emmers water. Op de torens plaatst hij twee veelvlakken, overigens zonder dat die betekenis hebben. Hij zei erover:

'Ik heb ze erop gezet omdat ik ze gewoon zo mooi vind: links drie elkaar doorsnijdende kubussen en rechts drie octaëders.'

Als laatste is er nog een losse tekening van de opvallend begroeiing die Escher bij de gebouwen plaatst. Een groep planten die eerder aan een koraalrif dan aan een tuin doen denken. Het zijn mossen die Escher enorm vergroot heeft. Een tekening die hij al in 1942 maakte en 19 jaar later dus hergebruikt voor deze litho. Samen met de polyhedrons op de torens versterken ze het vervreemdende effect. Maar door de realistische bebouwing bij de molen en het Italiaanse terrassenlandschap op de achtergrond wordt dit effect weer verzwakt. Door die vermenging van mogelijkheid en onmogelijkheid, van realisme en fantasie en van werkelijkheid en onwerkelijkheid, creëert Escher een prent die je nooit meer vergeet.

Eindtekening van Waterval die als basis zou dienen voor de tekening op de lithosteen

Eindtekening van Waterval die als basis zou dienen voor de tekening op de lithosteen

Een gespiegelde versie van de laatste tekening en het eindresultaat als litho. Vergelijk ze door de slider heen en weer te bewegen.

In deze uitzending van het VPRO-radioprogramma OVT praten oud-conservator Micky Piller, Escher-biograaf Wim Hazeu en kunsthistoricus Gary Schwartz over Waterval. Maar het is ook een aanleiding te praten over zijn positie als kunstenaar, zijn techniek en zijn thema's.

* Doris Schattschneider, Michele Emmer (redactie): M.C. Escher's Legacy - A Centennial Celebration, uitgeverij Springer, blz 56-57

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Liefde voor schaken

Liefde voor schaken

M.C. Escher hield van schaken. Het strategische bordspel was voor hem een prettige vorm van vermaak. Niet alleen was hij in zijn leven lid van meerdere schaakclubs, ook tijdens zijn vele bootreizen was het voor Escher een fijne manier om de tijd door te komen. In zijn kunst komt de voorliefde voor dit zwart-witte bordspel ook terug.
Vliegende enveloppen

Vliegende enveloppen

Voor commerciële opdrachten koos Escher vrijwel altijd onderwerpen en vormgevingen die hij al eerder geprobeerd had. Zo'n opdracht was een noodzakelijk kwaad, het inspireerde hem zelden. Een echt probleem was dat niet. Opdrachtgevers kozen Escher omdat ze zijn werk kenden en bepaalde aspecten ervan terug wilden zien in de de opdracht. Bij de opdracht die Escher in de zomer van 1956 kreeg lag dat iets anders. In september maakte hij een nieuwjaarskaart voor de PTT waarvan hij het motief kort daarvoor in een van zijn schriften met vlakvullingen had getekend. Het ontwerp met de gevleugelde enveloppen is duidelijk echt bedoeld voor de opdrachtgever. In zijn vlakvullingen gebruikt Escher eigenlijk altijd levende objecten, als vogels, vissen, insecten en andere beestjes. De envelop was wat betreft een anomalie. Maar door ze vleugels te geven, krijgen ze toch iets dierlijks.
De start in Haarlem

De start in Haarlem

September 1919 was een levensveranderende maand voor Maurits Escher. Zijn eerste lessen in de bouwkunde aan de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten in Haarlem vingen op 6 september aan en op 17 september verhuisde hij dan ook naar stad. In Haarlem ontwaakte de kunstenaar in hem pas echt, al bleek bouwkunde daarvoor een valse start. Die keuze was vooral ingegeven door zijn vader, die in zijn zoon een toekomstig architect zag.