Al jaren wachtten kunstliefhebbers op wat er in 2016 stond te gebeuren. Toen was het 500 jaar geleden dat de laatmiddeleeuwse schilder Jheronimus Bosch (1450-1516) overleed en dat werd in 2016 groots herdacht. Maar wat heeft het werk van Bosch met Escher te maken? Meer dan u denkt!
Eschers oeuvre bevat een vreemde eend in de bijt. Escher wordt altijd omschreven als een one-man art movement. Hij is een kunstenaar die zich niet aansloot bij kunststromingen, zijn eigen pad bewandelde en al helemaal geen werk van anderen kopieerde. Voor één kunstenaar maakte hij een uitzondering: Jheronimus Bosch.
Het is vrijwel onbekend, maar in 1935 maakte Escher een kopie van een werk van de Bossche middeleeuwse meester: een litho naar een gedeelte van De Hel, het rechterpaneel van het drieluik van de Tuin der Lusten.
Dit drieluik van Jheronimus Bosch is een van de meest besproken kunstwerken die laatmiddeleeuwse Hollandse meesters hebben voortgebracht. Het hangt in het Museo del Prado in Madrid en heeft een status vergelijkbaar met De Nachtwacht. Alleen de bevoorrechten bekijken het alleen. De rest moet genoegen nemen met een glimp hier en daar in het gezelschap van vele andere museumbezoekers. Hongerige kunstliefhebbers worden bedwongen door een koord en permanent in de gaten gehouden door een oplettende bewaker.
En dat moet ook wel, want op de Tuin der Lusten raak je niet snel uitgekeken. Je wilt het tot je nemen, bevatten, toe-eigenen, opdrinken als de laatste slok water in een woestijn. Je begrijpt het niet, maar je weet en je voelt dat het bijzonder is. Je wilt kijken, kijken en nog eens kijken. Want wat bedoelde de kunstenaar nu eigenlijk met dit werk? En wat is de betekenis van al die symboliek? Daarover is geen consensus. En dat hoeft ook niet, dat maakt dit werk ook zo magisch.
Waar zijn alle experts het wel over eens? Over de basis: de Tuin der Lusten is een drieluik waarvan de drie afzonderlijke panelen een opeenvolgend verhaal vertellen. Op het linkerpaneel is een verbeelding van het paradijs te zien. Op het middenpaneel beeldde Bosch een tuin af, waarin 120 naakte figuren hun lusten botvieren. En daar wordt vervolgens een prijs voor betaald, te zien in het rechterpaneel: De Hel.
Op dit rechterpaneel worden mensen op onwaarschijnlijk creatieve manier gemarteld. Het meest opvallend is echter een merkwaardig wezen in het midden van het paneel. Dit figuur wordt vaak omschreven als het ‘boommens’ vanwege zijn twee benen, gevormd door boomstronken. Deze ‘boombenen’ balanceren in twee wankele schuiten. De romp van het wezen is gemaakt van een opengebroken schaal. Het hoofd lijkt een menselijk hoofd, door sommigen gezien als een portret van de schilder zelf. Op het hoofd heeft hij een schaal waarin figuren een rondje lopen om een enorme doedelzak als symbool van de lust. De boommens kijkt over zijn schouder, zijn ogen gericht op zijn eigen achterste. In de verbrokkelde schaal van zijn achterste speelt zich een herbergscène af, waarin naakte zondaars zich te buiten gaan aan drank. Linksonder staat een soort bruidspaar op het punt om de schaal te betreden via een ladder. Ook over de betekenis van het boommens wordt veel gespeculeerd. Sommigen zien het als een kwade pendant van de levensboom in het linkerpaneel, als boom van de dood en het kwaad in het midden van de hel.
Precies deze scène uit het werk van Bosch is het enige werk van een andere kunstenaar dat Escher ooit reproduceerde. In 1922 zag hij de Tuin der Lusten in het echt tijdens een bezoek aan het Museo del Prado, maar pas 13 jaar later maakt hij een kopie van een gedeelte van De Hel.
Waarom juist toen? Dit had alles te maken met waar hij zich op dat moment bevond.
“Tijdens de winter van ’35-’36 zaten wij in de Zwitserse bergen, in die gruwelijke witte sneeuw-ellende (ik haat dat witte lijkkleed dat de aarde bedekt) tusschen hooge bergen waaraan ik eveneens een broertje dood heb,”
schrijft Escher over de periode waarin hij De Hel maakte in 1940. Zelfs de prachtige litho Sneeuw die hij in die periode maakte, kon hij zelf niet waarderen. De familie Escher was in 1935 verhuisd vanuit het zonnige Rome naar Zwitserland. En terwijl de kinderen plezier hadden in de sneeuw, kwijnden hun ouders weg. Escher haatte het daar en zijn vrouw werd depressief. Op juist dat moment maakt hij zijn enige reproductie van andermans werk ooit: De Hel. Alsof hij alleen door het werk van een ander zijn eigen ongeluk kon uiten.
Elementen uit De Hel komen later terug in Eschers meesterwerk Belvédère (1958). Met name de jonkvrouw rechtsonder, maar ook de man aan haar zijde en de trap een etage hoger lijken geïnspireerd door De Hel. Zelfs 23 jaar na het maken van zijn reproductie is de invloed van het werk van Bosch nog steeds zichtbaar in het werk van Escher.
Zo zie je maar, ook een one-man art movement staat nooit alleen.