Als een intrigerend juweel op een inktzwarte achtergrond verlichten de schillen uit deze houtgravure de immense donkere ruimte erachter. Concentrische schillen (1953) is misschien wel een van Eschers meest ingenieuze, maar ook mysterieuze werken.
Hij omschrijft de prent zelf als volgt *:
‘Vier bolvormige concentrische schillen worden bestraald door een lichtbron in het centrum. Elke schil bestaat uit een netwerk van negen grote cirkels die het boloppervlak verdelen in achtenveertig gelijkvormige boldriehoeken.’
Concentrische schillen is een prent die past in zijn serie ruimtelichamen, waar ook werken als Sterren (1948), Dubbele planetoïde (1949) en Viervlak-planetoïde (1954) onder vallen. Ook valt het in het rijtje van prenten waarin hij complexe driedimensionale figuren onderzoekt en ook zelf bedenkt. Denk aan Twee snijdende vlakken (1952), Drie snijdende vlakken (1954), Kubische ruimteverdeling (1952), Spiralen (1953), Kubus met banden (1957), Bolspiralen (1958), Vier regelmatige lichamen (1961) en Knopen (1965). Het zijn prenten die niet tot de meest populaire uit zijn oeuvre horen, maar wel zo ingenieus zijn dat ze meer aandacht verdienen.
Zijn eigen beschrijving van de prent in Grafiek en tekeningen is, zoals Escher betaamt, een feitelijke. Hij beschrijft wat de kijker ziet en laat zich niet uit over mogelijke boodschappen of over verborgen betekenissen en diepere lagen. Dat is zijn goed recht en daarom waag ik hier een poging.
Deze prent roept namelijk bij mij allerlei associaties op. De meest directe link is die met een zogenaamde armillairsfeer, of armillarium. Dit is een model van de kosmos waarin de banen van de hemellichamen zijn weergegeven door ringen (armillae in het Latijn). Het armillarium is uitgevonden door Eratosthenes in ca. 255 v.Chr. Meestal werd de aarde in het midden van metalen cirkels geplaatst. Later, toen de wetenschap verder was gevorderd, werd dat de zon.
Het doet ook sterk denken aan een gyroscoop, een rotatiesymmetrische massa die om zijn as kan draaien. Vaak is een gyroscoop in een cardanische ophanging gevat, zodat hij in alle drie dimensies vrij kan draaien. Een gyroscoop is een praktisch instrument dat gebruikt wordt in een kompas of smartphone en ook in een steadicam (een camera die langs meerdere assen vrij kan draaien). Een gelijke vorm is ook gebruikt in fictie. De meest tot de verbeelding sprekende is de tijdmachine. Een gyroscoop vormt de basis voor de tijdmachine die te zien is in het stripalbum De Valstrik, uit de serie Blake en Mortimer van Edgar P. Jacobs. In de film Contact uit 1997 heeft de machine waarmee Jodie Foster contact zoekt met buitenaards leven ook de vorm van een gyroscoop.
En dan is er nog de link met kernenergie. Concentrische schillen lijkt op het symbool ervan, een aantal ringen die draaien om een kern. Het is niet bekend hoe Escher dacht over kernenergie, maar in de jaren vijftig was Nederland (net als veel andere Westerse landen) in de ban van deze nieuwe energiebron die zoveel mogelijkheden voor de toekomst leek te hebben. In december 1953 zou VS-president Eisenhower zijn beroemde ‘Atoms for Peace’-speech houden, waarin hij aankondigt dat de VS haar monopolie op het gebied van kerntechnologie opgeeft en andere landen wil voorzien van reactoren en technologie. Kerntechnologie moest niet langer gebruikt worden voor het voeren van oorlog, maar in dienst staan van de mensheid. Er heerste veel optimisme in de wereld over kernenergie en de prent van Escher lijkt daar visueel in elk geval bij aan te sluiten.
Baarn
Op de rotonde aan de N221 in Baarn staat een driedimensionaal stalen kunstwerk, gebaseerd op Concentrische schillen. Van 1941 tot 1970 woonde en werkte Escher in Baarn. In 1998, het honderdste geboortejaar van Escher, werd het door Escher geïnspireerde beeld onthuld. De as met de sokkel is acht meter hoog en de bolvorm heeft een diameter van zes meter.
Bronvermelding
[*] De heruitgave uit 2006 door Taschen GMBH van M.C. Escher Grafiek en Tekeningen; ingeleid en toegelicht door de graficus; indertijd uitgegeven door Koninklijke uitgeverij J.J.Tijl NV, Zwolle 1959, blz. 12.