Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Matthäus-Passion programma
30 maart 2018

Matthäus-Passion programma

Goede Vrijdag, Matthäus-Passiondag. Het Paasfeest was voor Escher onlosmakelijk verbonden met dit oratorium van Johann Sebastian Bach. Niet alleen voor hem: de Matthäus-Passion is zonder twijfel de populairste klassieke muziek in ons land. Elk jaar is heel Nederland in de dagen voor Pasen in de ban van Bach. Maar voor Escher ging de liefde het hele jaar door. Alles in zijn leven was verbonden met deze componist, die op zoveel manieren op hem zelf leek. De systematische benaderingswijze, de ritmiek, de herhaling, de symmetrie: de overeenkomsten zijn groot.

M.C. Escher, Matthäus-Passion-programma, houtsnede, februari 1938

M.C. Escher, Matthäus-Passion-programma, houtsnede, februari 1938

Escher was een enthousiast concertganger. Met potlood kalkte hij gedurende zijn hele leven zijn agenda's vol met data van belangrijke uitvoeringen. Als je deze selectie van aantekeningen over radio-uitzendingen en over bezoeken aan concerten uit 1946-48 bekijkt, krijg je een beeld van het fanatisme waarmee hij de muziek van Bach beleefde*.

6 september 1946: Hilversum 2: Bachcantate
26 september 1946: Oude Kerk A'dam: Kunst der Fuge (Escher zou die avond een lezing geven, maar die zegde hij op het laatste moment af, omdat hij 'de uitvoering van Kunst der Fuge voor geen goud wilde missen.')
27 september 1946: Naarden: Hohe Messe
28 maart 1947: Concert St. Nicolaaskerk
14 juli 1947: NCRV-radio: Kunst der Fuge
21 september 1947: Bachzaal: Das Musikalische Opfer
28 september 1947: Bachzaal: Cantate
6 februari 1948: Jacobi Kerk Utrecht: Mattheus Passion
11 februari 1948: Hilversum 1 23.00 uur: Violin Sonata Bach
12 februari 1948: Bachconcert Kleine Zaal Concertgebouw
19 februari 1948: Hilversum 2 20.15 uur: Violin Sonata Bach
25 februari 1948: Bachconcert Kleine Zaal Concertgebouw
1 maart 1948: Bachconcert Kleine Zaal Concertgebouw
23 maart 1948: Baarnsch Lyceum: Willem Andriessen: Bach
3 april 1948: Concert Museum Amstelkring: klavecimbel
22 september - 4 oktober 1948: Bachweek
27 september 1948: Oude Kerk Amsterdam: Orgelconcert Anton van der Horst.
2 oktober 1948: Stefan Askenase speelt Bach
21 november 1948: Bachconcert Concertgebouw

Dit ritme gaat door in de daaropvolgende jaren: Escher bleef vaak naar concerten gaan.

Escher luisterde vooral naar Bach, maar diens muziek inspireerde hem ook in zijn eigen werk. Hij heeft geprobeerd de composities van Bach grafisch weer te geven, maar dat heeft nooit tot een voor de kunstenaar geslaagd resultaat geleid. Wel heeft hij een animatie gemaakt voor Bachs eerste prelude (C groot) voor piano in de vorm van een flipboekje, onder de titel 'Aanschouwelijke weergave van de muziek in twee dimensies.' Zie ook het verhaal Escher en Bach, van oud-conservator Dunja Hak, waarin ze meer vertelt over de grote liefde voor Bach. En dit verhaal over Eschers liefde voor muziek in het algemeen. En natuurlijk komen de al genoemde ritmiek, herhaling en symmetrie die zo in de muziek van Bach zit ook steeds terug bij Escher.

In februari 1938 maakte hij deze houtsnede voor 'De Nederlandsche Bachvereeniging' als omslag voor het programmaboekje van de uitvoering van de Matthäus-Passion in Naarden.

De vereniging is in 1921 speciaal opgericht om uitvoeringen te geven van de Matthäus-Passion in de Grote Kerk (Sint-Vituskerk) in Naarden, in kleinere bezetting en bewust in een kerk, als tegenhanger van Willem Mengelbergs uitvoeringen in het Amsterdamse Concertgebouw. In Eschers ontwerp doorsnijdt het kruis van Jezus het kader waarin hij is gevat en omcirkelt de 'O' zijn gebogen hoofd.

Bronvermelding

[*] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 313

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Stilleven en straat

Stilleven en straat

Maurits en Jetta hadden niet alleen een fantastische tijd tijdens hun reis over en rond de Middellandse Zee in het voorjaar van 1936, maar voor de kunstenaar was het avontuur ook een enorme bron van inspiratie. Om te betalen voor de reis had Escher aan de Italiaanse rederij Adria aangeboden van elke havenplaats een prent te maken en de rederij daarvan een paar afdrukken te geven. Adria kon die naar eigen behoeven gebruiken. Dat leidde tussen augustus 1936 en maart 1937 tot een hele serie nieuwe werken, waaronder de al eerder besproken Scheve Toren van Pisa, Catania en Patrijspoort. Ook Stilleven en straat is gebaseerd op de reis. Dit begon met een tekening van een straatje in de kustplaats Savona, die hij op 10 juni maakte. Waar de andere werken uit deze periode nog vrij realistisch waren, vormt deze houtsnede (samen met Stilleven met spiegel) het begin van de Eschers zoektocht naar de optische illusie. Hij was al gewend om gelaagdheid in zijn landschappen en stadsgezichten aan te brengen, door de compositie op te bouwen met elementen die achter elkaar in het blikveld liggen. Maar in Stilleven en straat gebruikt hij de techniek om een schokeffect bij de kijker te creëren.
Vogels verwelkomen de lente

Vogels verwelkomen de lente

Het weer wil nog niet echt meewerken maar het is toch echt zo: vandaag begint de Lente! Bij het werk van Escher denk je dan al snel aan vogels. Hij heeft er honderden gemaakt. In zijn houtsnedes, houtgravures en soms ook in een litho. Soms alleen maar meestal in een groep. Maar nog vaker in een hele vlakvulling, waarbij talloze vogels zijn bladspiegel vullen.
Klimmen en dalen

Klimmen en dalen

Op 18 maart 1960 legt Escher de laatste hand aan een van zijn meest iconische werken: de litho Klimmen en dalen. De prent was het resultaat van een bijzondere ideeënuitwisseling tussen de graficus en de Britse wiskundige Roger Penrose. Die laatste kwam voor het eerst in contact met M.C. Escher bij diens eenmanstentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1954, die gehouden werd naar aanleiding van het Internationaal Mathematisch Congres dat jaar. Penrose was zwaar onder de indruk en hij begon al snel na te denken over zijn eigen onmogelijke beelden.