Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Repeterende reptielen
15 september 2018

Repeterende reptielen

Hagedissen fascineerden hem al geruime tijd, maar in de zomer en herfst van 1956 was Escher wel erg veel met ze bezig. Die fascinatie kwam niet zozeer voort uit het gedrag of de levenswijze van de beestjes, maar uit de karakteristieke vorm. Die leende zich erg goed voor het maken van vlakvullingen. Wat dat betreft interesseerde een hagedis (of salamander) hem net zoveel of zo weinig als dat vogels en vissen dat deden. Deze drie diergroepen komen verreweg het meeste voor in zijn werk, maar die status hebben ze puur te danken aan hun vorm.

M.C. Escher, Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 101, Oostindische inkt, plakkaatverf en potlood op papier, september 1956

M.C. Escher, Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 101, Oostindische inkt, plakkaatverf en potlood op papier, september 1956

In het geval van de hagedis komt die vorm in een aantal hoofdvarianten voor:

  1. Die in Ontwikkeling I (met de kop gedraaid waardoor maar een oog zichtbaar is)
  2. Die in Ontwikkeling II en Reptielen (de wat hoekige variant met de ogen bovenop en de achterpoten naar achter wijzend)
  3. Die van Deling en Kleiner en kleiner (iets vloeiender, met de ronde ogen en met alle poten naar voren).

M.C. Escher, Metamorphose II, houtsnede in zwart, groen en bruin, gedrukt van twintig blokken op drie aan elkaar gemonteerde vellen, november 1939 - maart 1940

M.C. Escher, Metamorphose II, houtsnede in zwart, groen en bruin, gedrukt van twintig blokken op drie aan elkaar gemonteerde vellen, november 1939 - maart 1940

In Metamorphose II en III komen 1 en 2 beiden voor. Daarnaast heeft Escher nog een aantal hagedisvarianten verzonnen die terug zijn te vinden in zijn schriften met regelmatige vlakverdelingen. Hij heeft ze niet gebruikt in prenten.

In juli 1956 werkte Escher aan Deling, in september aan een tekening waarin diezelfde hagedissen steeds kleiner worden en in oktober werkte hij die tekening uit in de houtsnede Kleiner en kleiner. In mei 1957 zou hij nogmaals op de vorm terugkomen toen hij een variant maakte op de tekening voor zijn boek Regelmatige vlakverdeling. In al deze werken figureert een variant van hagedis type 3.

Tekening nr. 101 van september 1956 is een bewerking van tekening nr. 35, van juli 1941. Daarin worden de hagedissen een op een herhaald, in twee verschillende kleuren. In tekening 101 en in Deling en Kleiner en kleiner laat Escher ze door splitsing en halvering steeds kleiner worden. In de eerste werken kiest hij ervoor om de hagedissen van elkaar af te laten splitsen; hij onderbreekt de zwarte lijn op de punten waar ze in elkaar overlopen. In Kleiner en kleiner heeft hij een perfect systeem gevonden waarin de beesten zelfstandig delen zonder overlap.

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 14, waterverf, november 1937

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 14, waterverf, november 1937

M.C. Escher, Ontwikkeling I, houtsnede, november 1937

M.C. Escher, Ontwikkeling I, houtsnede, november 1937

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 25, waterverf en potlood op papier, januari 1939

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 25, waterverf en potlood op papier, januari 1939

M.C. Escher, Reptielen, litho, maart 1943

M.C. Escher, Reptielen, litho, maart 1943

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 35, juli 1941

Regelmatige vlakverdeling met hagedissen, nr. 35, juli 1941

M.C. Escher. Kleiner en kleiner, houtgravure en houtsnede in zwart en bruin, gedrukt van vier blokken, oktober 1956

M.C. Escher. Kleiner en kleiner, houtgravure en houtsnede in zwart en bruin, gedrukt van vier blokken, oktober 1956

M.C. Escher, Deling, houtsnede, tweede staat, juli 1956

M.C. Escher, Deling, houtsnede, tweede staat, juli 1956

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 75, Oost-indische inkt, witte en zwarte posterverf op papier, juli 1949

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 75, Oost-indische inkt, witte en zwarte posterverf op papier, juli 1949

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 56, Oost-indische inkt, goudkleurige inkt, kleurpotlood en dekverf op papier, november 1942

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 56, Oost-indische inkt, goudkleurige inkt, kleurpotlood en dekverf op papier, november 1942

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 77 (getekend in Les Diablerets), Oost-indische inkt, kleurpotlood en waterverf op papier, augustus 1949

Regelmatige vlakverdeling met reptielen nr. 77 (getekend in Les Diablerets), Oost-indische inkt, kleurpotlood en waterverf op papier, augustus 1949

Overigens gaf Escher zijn tekeningen met regelmatige vlakverdelingen geen titel. Hij benoemt de reptielen soms tot 'congruente figuren van reptielachtige vorm', maar verder gaat hij niet. In haar boek Visions of Symmetry, waarin ze uitgebreid ingaat op alle tekeningen uit de schriften, doet auteur Doris Schattschneider dat wel. Zij heeft het onder andere over engelen, duivels, vogels, vissen, kikkers, slangen, schelpen, insecten en hagedissen. De naamgeving gaat in tegen Eschers wat meer rigide aanpak, maar het maakt het wel een stuk gemakkelijker om het werk te typeren en er over te praten.

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Eerste litho en Schaffhausen

Eerste litho en Schaffhausen

Tussen 1927 en 1938 bracht het gezin Escher vrijwel elke zomer een periode door in het Zwitserse Steckborn, bij Jetta’s zus Nina en haar man Oskar Schibler. In 1929 bleven ze zelfs meerdere maanden, van juli tot half oktober. In het voorjaar had Escher al een trip gemaakt naar de Italiaanse Abruzzen, samen met zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio. De tocht leverde 28 tekeningen op, waarvan hij er een in Steckborn uitwerkt tot een litho, zijn eerste van een Italiaans landschap.
Een tunnel van vlinders, 1944

Een tunnel van vlinders, 1944

Tijdens de oorlogsjaren zakte de productie van nieuwe prenten flink in bij Escher. Het ontbrak hem aan inspiratie en hij had wel wat anders aan zijn hoofd. Maar dat wil niet zeggen dat hij helemaal niets creatiefs meer deed. Juist in de oorlogstijd wierp hij zich op zijn vlakvullingsschriften, waarin hij steeds nieuwe varianten bedacht voor het vullen van het vlak met regelmatige patronen. Tussen het uitbreken van WOII in 1939 en de Nederlandse bevrijding in mei 1945 maakte hij zo'n 35 nieuwe tekeningen.
Portret vader Escher, 1935

Portret vader Escher, 1935

Op 4 juli 1935 was Escher met zijn gezin vanuit Rome naar het Zwitserse Château-d’Oex verhuisd, waarna hij vrijwel direct naar Nederland doorreisde om daar een en ander te regelen voor een lang verblijf in Zwitserland. Vanuit de Haagse woning van zijn ouders bezoekt hij onder andere zijn oude leermeester Jessurun de Mesquita, overlegt hij met zijn neef Anton Escher over een logo voor diens machinefabriek, praat hij met de PTT en drukkerij Enschedé over zijn ontwerp voor de luchtvaartfondspostzegel en spreekt hij af met zijn vrienden Jan van der Does de Willebois en Bas Kist. Tussen alle bezoeken door is hij drie weken lang bezig met een zeer gedetailleerd, liefdevol portret van zijn vader.