Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

De grote golf van Hokusai
22 september 2018

De grote golf van Hokusai

Op 23 september 1957 keerde Escher terug in Amsterdam van een zeereis met het vrachtschip s.s. Luna. Tegen die tijd was Escher al lang verslaafd aan het reizen op vrachtschepen en hij greep elke kans aan om zo'n reis te boeken. Zo dobberde hij in augustus en september 1957 zeven weken lang op de Middellandse Zee, genietend van de golven, de rust, het licht en de stilte. Terug in Nederland mijmerde hij nog een tijd door.*

Zo schreef hij aan zijn vriend Oey Tjeng Sit:

'Het liefste zou ik een heel jaar lang op een vrachtschip zitten en naar de golven kijken. Als God-zelf me nu eens, ter ere van mijn zestigste verjaardag, de kracht en de macht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid amen schonk, om een mooie golf te tekenen. Maar nee hoor, niks daarvan. Zodra ik thuis kwam heb ik het geprobeerd, zonder enige resultaat. Toen ben ik maar aan spiralen begonnen. Daar heb ik tenminste houvast aan. Het tekenen van golven, die schijnbaar vormeloze, chaotische heerlijkheden, zal ik over moeten laten aan jou en je (bijna ex)-landgenoten.'**

Katsushika Hokusai (1760-1849), 'Onder de golf bij Kanagawa', uit de prentenserie 'Zesendertig gezichten op de berg Fuji' (ca. 1830-1832)

Katsushika Hokusai (1760-1849), 'Onder de golf bij Kanagawa', uit de prentenserie 'Zesendertig gezichten op de berg Fuji' (ca. 1830-1832)

Oey Tjeng Sit was een geboren Javaan, maar Escher verwijst hier naar Aziaten in het algemeen, en dan vooral naar de Japanner Katsushika Hokusai.*** Escher was zich zeer bewust van de bijzondere kwaliteiten van deze meesterlijke kunstenaar die als geen ander de dynamiek van de woeste zee in grafiek wist vast te leggen. Hokusai (1760-1849) maakte portretten en stillevens, maar is vooral bekend vanwege zijn landschappen. Er is echter maar één prent die echt iedereen kent en die Escher waarschijnlijk ook bedoelde met zijn opmerking: De grote golf van Kanagawa. Deze is wereldberoemd, en dat is al heel lang zo. Na de openstelling van de Japanse havens in 1854 groeide de prent in Europa uit tot een felbegeerd verzamelobject. Vincent van Gogh bezat er geen exemplaar van, maar hij kende de golf wel. In september 1888 schreef hij aan zijn broer Theo ****:

'Deze golven zijn klauwen, de boot is gevangen in ze, en je voelt het. Hokusai laat je schreeuwen […], alleen doet hij het met lijnen.'

De prent dateert van rond 1831. Hokusai was al over de zeventig en een gevierd kunstenaar in eigen land. Hij toont een deinende zee met drie bootjes en een reusachtige golf, met op de achtergrond Mount Fuji in de ochtendzon. Het is het archetype van de Japanse houtsnede, een beeld zo sterk dat het elk nieuw gebruik ervan (de prent is op talloze manieren vercommercialiseerd) overleeft. Dat komt door de eenvoud van het beeld zelf, maar ook door de metaforische waarde ervan. De golf staat sterk in verband met het Japanse oorlogsverleden. Ze kwam voor op propagandaposters in de Tweede Wereldoorlog, werd na die oorlog door de Amerikanen verboden en maakte tijdens de Olympische Spelen van 1964 een comeback. De grote golf symboliseert daarom ook de nationale autonomie en burgertrots *****.

Ook Escher zag in dat de ultieme golf al gemaakt was. Niet dat hij nooit golven had getekend of in hout had gesneden. Hij was zelfs al in lino begonnen. Golven uit 1918 duidt al op een vroege fascinatie voor het onderwerp. Ook zijn ze duidelijk zichtbaar in de houtsnede De tweede scheppingsdag. Wat vooral opvalt is dat de zee, die hij in zijn werk vaak afbeeldt, bij hem meestal heel vredig is. Er zijn eigenlijk geen golven te zien. Het blijft bij een rimpeling, zoals in Luchtkasteel, Citadel van Calvi, La Cathédrale Engloutie, Scilla of Atrani. In Lichtende zee zijn een paar kleine golven te zien die het strand op rollen, maar het mag geen naam hebben. Deels komt dit omdat er in de periode dat Escher deze plaatsen bezocht weinig golven waren, maar wellicht kende hij ook toen al zijn beperkingen. In zijn werk van na de oorlog zijn helemaal geen golven meer te zien.

M.C. Escher, Golven, linoleumsnede en aquarel in grijs en rood, 1918

M.C. Escher, Golven, linoleumsnede en aquarel in grijs en rood, 1918

M.C. Escher, De tweede scheppingsdag (De Scheiding der Wateren), houtsnede, 1925

M.C. Escher, De tweede scheppingsdag (De Scheiding der Wateren), houtsnede, 1925

M.C. Escher, Luchtkasteel, houtsnede, januari 1928

M.C. Escher, Luchtkasteel, houtsnede, januari 1928

M.C. Escher, La Cathédrale Engloutie, houtsnede, 1929

M.C. Escher, La Cathédrale Engloutie, houtsnede, 1929

M.C. Escher, Citadel van Calvi, Corsica, houtsnede, oktober 1928

M.C. Escher, Citadel van Calvi, Corsica, houtsnede, oktober 1928

M.C. Escher, Scilla, Calabria, houtsnede, februari 1931

M.C. Escher, Scilla, Calabria, houtsnede, februari 1931

M.C. Escher, Atrani, Amalfitaanse kust, litho, augustus 1931

M.C. Escher, Atrani, Amalfitaanse kust, litho, augustus 1931

M.C. Escher, Lichtende zee, litho, juli 1933

M.C. Escher, Lichtende zee, litho, juli 1933

Bronvermelding

[*], [**] and [***]: Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 387-391

[****] en [*****]De Volkskrant, Stefan Kuiper, 6 mei 2018

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Repeterende reptielen

Repeterende reptielen

Hagedissen fascineerden hem al geruime tijd, maar in de zomer en herfst van 1956 was Escher wel erg veel met ze bezig. Die fascinatie kwam niet zozeer voort uit het gedrag of de levenswijze van de beestjes, maar uit de karakteristieke vorm. Die leende zich erg goed voor het maken van vlakvullingen. Wat dat betreft interesseerde een hagedis (of salamander) hem net zoveel of zo weinig als dat vogels en vissen dat deden. Deze drie diergroepen komen verreweg het meeste voor in zijn werk, maar die status hebben ze puur te danken aan hun vorm.
Eerste litho en Schaffhausen

Eerste litho en Schaffhausen

Tussen 1927 en 1938 bracht het gezin Escher vrijwel elke zomer een periode door in het Zwitserse Steckborn, bij Jetta’s zus Nina en haar man Oskar Schibler. In 1929 bleven ze zelfs meerdere maanden, van juli tot half oktober. In het voorjaar had Escher al een trip gemaakt naar de Italiaanse Abruzzen, samen met zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio. De tocht leverde 28 tekeningen op, waarvan hij er een in Steckborn uitwerkt tot een litho, zijn eerste van een Italiaans landschap.
Een tunnel van vlinders, 1944

Een tunnel van vlinders, 1944

Tijdens de oorlogsjaren zakte de productie van nieuwe prenten flink in bij Escher. Het ontbrak hem aan inspiratie en hij had wel wat anders aan zijn hoofd. Maar dat wil niet zeggen dat hij helemaal niets creatiefs meer deed. Juist in de oorlogstijd wierp hij zich op zijn vlakvullingsschriften, waarin hij steeds nieuwe varianten bedacht voor het vullen van het vlak met regelmatige patronen. Tussen het uitbreken van WOII in 1939 en de Nederlandse bevrijding in mei 1945 maakte hij zo'n 35 nieuwe tekeningen.