Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

Sint-Niklaaskerk in Gent
9 november 2019

Sint-Niklaaskerk in Gent

De zomermaanden van 1934 brachten Maurits, Jetta en hun twee zoons door in het 'kunstenaarsdorp' Sint-Idesbaldus.* Het plaatsje herbergt meerdere musea, waaronder dat van de wereldberoemde surrealistische schilder Paul Delvaux. Escher had er een huis gehuurd, samen met zijn broer Eddy en schoonzus Irma. Tijdens deze vakantie in België gingen Escher en Jetta ook naar de steden Gent, Brugge en Doornik. Van de kathedralen van Gent en Doornik maakte Escher nog diezelfde vakantie een houtsnede.

M.C. Escher, Sint Bavo, Gent, houtsnede, juli 1934

M.C. Escher, Sint Bavo, Gent, houtsnede, juli 1934

De stad Gent wordt gekenmerkt door drie dicht bij elkaar gelegen Middeleeuwse kerktorens. Naast die van de Sint-Niklaaskerk stijgen ook die van de Sint-Baafskathedraal en het Belfort boven de stad uit. Verwarrend is dat Eschers houtsnede in de catalogus van zijn werken Sint Bavo heet. Maar het is dus niet de Sint Baafskathedraal, de toeristische trekpleister met daarin De aanbidding van het Lam Gods (1430-1432) van Jan van Eyck. De Sint-Niklaaskerk is gewijd aan Nicolaas van Myra en heeft een kenmerkende vieringtoren, een kerktoren midden op de kruising van de kerk. Escher beeldt de kerk af vanuit het westen, op de achtergrond is de 14e eeuwse toren van het Belfort te zien.

In zijn houtsnede overheerst het zwart, met kleine nuances van licht om de ronding van de torens of de randen van het dak te duiden. Ook de lucht is donker, alsof er elk moment een onweersbui los kan barsten. Het is een flink contrast met de kort daarna gemaakte houtsnede van de kathedraal van Doornik.

De vakantie bleek een succes, want na twee jaar Zwitserland zou het gezin in de zomer van 1937 naar Ukkel (agglomeratie van  Brussel) verhuizen.

Jetta bij de Sint-Niklaaskerk in Gent, 21 juli 1934

Jetta bij de Sint-Niklaaskerk in Gent, 21 juli 1934

Kaart wordt ingeladen...

Bronvermelding

[*] Wim Hazeu, M.C. Escher, Een biografie, Meulenhoff, 1998, blz. 168-169

Erik Kersten

Erik Kersten

Redacteur

Deel:

Meer Escher vandaag

Oog

Oog

Tussen 1946 en 1951 experimenteerde Escher diverse malen met de mezzotint-techniek. Deze boeide hem door de grote nuancering van licht naar donker die erin te bereiken is. Al voor de oorlog maakte hij daarvoor de eerste plannen. Hij was de techniek niet machtig en hij vroeg advies aan collega-kunstenaars als Jan Poortenaar en W.G. Hofker hoe hij het aan moest pakken. Schemering (Rome), uit mei 1946, is zijn eerste mezzotint en Vlakvulling I, uit maart 1951, zijn laatste. Het bleef bij een totaal van 8 mezzotints. De techniek bleek te bewerkelijk en tijdrovend voor de toch best geduldige Escher. De meest opvallende prent van de serie is Oog.
Het knippermoment van Waterval

Het knippermoment van Waterval

"Het verschrikkelijke knippermoment." Dat is de duiding die oud-conservator Micky Piller, tijdens een uitzending van VPRO-radioprogramma OVT, gaf aan het moment dat een beschouwer Eschers litho Waterval voor de tweede keer bekijkt. Water dat stroomt en van een verhoging naar beneden valt. Die waarneming is bij een eerste keer kijken zo gedaan. Maar bij de tweede keer kijken komt dat moment. Het moment waarop de hersenen eventjes kortsluiting maken en niet kunnen volgen wat er voor de ogen gebeurt. Het water stroomt omhoog. Het water stroomt omhoog? Waterval is hét werk waarmee Escher zijn kijkers het meest direct voor de gek houdt.
Liefde voor schaken

Liefde voor schaken

M.C. Escher hield van schaken. Het strategische bordspel was voor hem een prettige vorm van vermaak. Niet alleen was hij in zijn leven lid van meerdere schaakclubs, ook tijdens zijn vele bootreizen was het voor Escher een fijne manier om de tijd door te komen. In zijn kunst komt de voorliefde voor dit zwart-witte bordspel ook terug.