Omdat de print gespiegeld is aan de houtsnede zelf, moest Escher het beeld wat hij wilde bereiken in spiegelbeeld snijden. Hij moest dus alles in zijn hoofd omdraaien, ook de letters en nummers die hij wilde gebruiken. Zo gebruikte hij vaak zijn monogram en sneed hij ook de datum waarop het werk werd gemaakt in het hout.
Geschiedenis
De houtsnede is de oudste bekende grafische techniek. In China werden voor onze jaartelling al houtblokken gebruikt om beelden in te snijden. Aanvankelijk werd het blok op stof afgedrukt, later werd dat papier. In de Middeleeuwen werden er voor het eerst houtsnedes gemaakt in Europa. Een vroeg hoogtepunt werd bereikt met de houtsnedes van Albrecht Dürer, Hans Holbein de Jonge en Lucas van Leyden en de chiaroscuro-houtsneden die ontstonden in de Renaissance. Bij de chiaroscuro-houtsnede, die voor het eerst in Italië omstreeks 1516 werd geïntroduceerd, wordt een afbeelding van twee of meer houtblokken met verschillende inktkleuren afgedrukt. Door te werken naar het licht (chiaro) of juist de schaduw (scuro) creëert de techniek de illusie van diepte door tonale contrasten.