Deze website gebruikt cookies

Wij maken op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken om bezoek te analyseren en om je relevante boodschappen te tonen op social media. Door op 'Alles accepteren' te klikken geef je toestemming voor de plaatsing ervan en het verwerken van op deze wijze verkregen persoonsgegevens, zoals in ons privacy- & cookiestatement wordt vermeld.

Onze privacy- & cookiestatement:

De mezzotint

De mezzotint

In 1946 gaat Escher voor het eerst in mezzotint werken. Dit is een speciale en arbeidsintensieve diepdruktechniek, waarbij het oppervlak van de koperplaat met een zogenaamd wiegijzer ruw wordt gemaakt. De opstaande randjes die hierbij gecreëerd worden, heten bramen. In de bramen blijft de inkt goed hangen, zodat er een mooi diepe kleur zwart ontstaat. De lichtere delen ontstaan door de bramen weg te halen met een zeer scherp gereedschap, een schraapijzer. Op deze plekken pakt de inkt minder goed. Voor de lichtste deeltjes kan een polijststaal worden gebruikt. Polijsten kan randen verzachten en lichte gradaties in toon maken, zoals het licht dat op het bovenste ooglid in de mezzotint Oog (1946) valt. Door meer of minder te polijsten is het mogelijk om verschillende grijstonen, ofwel halftonen, te bereiken, vandaar de naam 'mezzo' (half).

M.C. Escher, Druppel (Dauwdruppel), mezzotint, februari 1948

M.C. Escher, Druppel (Dauwdruppel), mezzotint, februari 1948

M.C. Escher, Oog (zevende en definitieve staat), mezzotint, oktober 1946

M.C. Escher, Oog (zevende en definitieve staat), mezzotint, oktober 1946

In Dauwdruppel (1948) is goed te zien hoe rijk, bijna fluweelachtig, het zwart van de ruwste gebieden is. Escher drukte vervolgens (met een pers) de geïnkte plaat op een papier: het vereist een grote hoeveelheid kracht om het papier zo stevig op de plaat te drukken dat de inkt van de ruwe delen volledig van de plaat en op het papier wordt overgebracht. Escher drukte meerdere staten, of stadia, af om zijn voortgang te controleren.

M.C. Escher, Kikkermummie, mezzotint (derde staat), augustus 1946

M.C. Escher, Kikkermummie, mezzotint (derde staat), augustus 1946

M.C. Escher, Kristal, mezzotint (tweede staat), december 1947

M.C. Escher, Kristal, mezzotint (tweede staat), december 1947

De mezzotinttechniek wordt ook wel 'zwarte kunst' genoemd. De reden hiervoor is dat het zwart zo mooi fluwelig donker is en omdat er van donker naar licht wordt gewerkt. De zwarten en grijzen van de mezzotint kunnen een rijk, bijna fotografisch beeld creëren. Het nadeel van de mezzotinttechniek is echter dat de koperen plaat relatief zacht is. Telkens als hij door de pers gaat, worden de bramen iets platter, waardoor de afdruk lichter wordt. Geen van Eschers mezzotinten werd gedrukt in een oplage groter dan 50 en meestal juist veel minder. Omdat de techniek om de plaat te maken en te drukken zeer moeizaam en tijdrovend is en omdat er maar enkele goede afdrukken van gemaakt worden voordat de plaat te slecht wordt, heeft Escher er maar weinig gemaakt. Acht om precies te zijn.

Geschiedenis

Het mezzotintprocedé werd uitgevonden door de Duitse beroepsmilitair Ludwig von Siegen (1609-1680). Zijn vroegste mezzotintdruk dateert van 1642 en is een portret van Amelia Elizabeth, Landgravin van Hesse-Cassel. Dit portret werd gemaakt in de "licht naar donker"-methode.

Wallerant Vaillant, Zelfportret van Wallerant Vaillant, mezzotint, 1671-1677. Collectie: Rijksmuseum

Wallerant Vaillant, Zelfportret van Wallerant Vaillant, mezzotint, 1671-1677. Collectie: Rijksmuseum

Abraham Blooteling, Bartholomeus van der Helst, mezzotint, ca. 1670. Collectie: The Metropolitan Museum of Art

Abraham Blooteling, Bartholomeus van der Helst, mezzotint, ca. 1670. Collectie: The Metropolitan Museum of Art

Volgens overlevering schijnt het wiegijzer uitgevonden te zijn door Prins Rupert, een beroemde cavaleriebevelhebber in de Engelse Burgeroorlog. Maar de Nederlander Abraham Blooteling wordt ook genoemd. Samen met Wallerant Vaillant maakt Blooteling deze techniek hier bekend. Het proces werd tot het midden van de achttiende eeuw vooral gebruikt om portretten en andere schilderijen te reproduceren. Na deze periode is de mezzotint wat in onbruik geraakt. Peter Ilsted (1861-1933) en Robert Kipniss (1931) zijn twee voorbeelden van latere kunstenaars die deze techniek nog met enige regelmaat toegepast hebben.

Peter Ilsted, Aan het spinet, mezzotint in kleur, 1911. Collectie: The British Museum

Peter Ilsted, Aan het spinet, mezzotint in kleur, 1911. Collectie: The British Museum

Robert Kipniss, Branches, Millerton,  mezzotint, 2003. Collectie: Smithsonian American Art Museum

Robert Kipniss, Branches, Millerton, mezzotint, 2003. Collectie: Smithsonian American Art Museum

Meer technieken

De houtsnede

De houtsnede

De houtsnede is de oudste bekende grafische techniek. In China werden voor onze jaartelling al houtblokken gebruikt om beelden in te snijden. Een houtsnede wordt van oudsher gemaakt in een plankje van een fruitboom, bijvoorbeeld een appel- of perenboom. Dit hout heeft een mooie fijne nerf, waardoor het stevig is, maar zacht genoeg om in te snijden. Al het hout, behalve dat van het uiteindelijke beeld, wordt weggesneden door middel van gutsen

De ets

De ets

De ets is, net als een mezzotint, een vorm van diepdruk. Bij de diepdruk wordt de afbeelding uit het metaal gespaard door deze weg te snijden of met zuur uit te bijten, waarna de inkt in de groef gerold wordt. Bij een ets wordt een wasachtige coating op de gladde plaat aangebracht, een grond, waarna de tekening met etsgereedschap in deze waslaag wordt gekrast. De plaat wordt dan ondergedompeld in bijtmiddel, een zure oplossing.

De linoleumsnede

De linoleumsnede

Eschers carrière als graficus begint op zijn zeventiende met een linoleumsnede: een portret van zijn vader in 1916. De linosnede of linoleumsnede is een hoogdruktechniek, waarbij delen van een stuk linoleum worden weggesneden zodat de afbeelding wordt 'uitgespaard'. De techniek is te vergelijken met de houtsnede. Omdat het materiaal zachter is, is het snijden in linoleum makkelijker dan in hout.