In 1937 creëert Escher zijn houtsnede Metamorphose I, de eerste van wat er uiteindelijk drie zouden worden. In alle drie de prenten neemt Atrani een prominente plek in, het stadje aan de Amalfitaanse kust dat hij meermaals bezoekt. In de winter van 1939-1940 volgt Metamorphose II. Waar I nog een begin- en een eindpunt heeft, daar vormen II en III een kringloop. Vanuit het woord ‘metamorphose’ ontstaat een reeks vormveranderingen, waarbij Escher gebruikt maakt van regelmatige vlakvullingen. Bekende vormen die in zijn werk vaak terugkeren, spelen in deze prent allemaal een rol: reptielen, vissen, insecten en vogels. Door middel van een speelse gedachteassociatie laat Escher de stad veranderen in een schaakbord, dat vervolgens weer verandert in de letters van het beginwoord. In de winter van 1967-1968 volgt Metamorphose III, dat een verlengde versie is van II.