We denken vaak dat de vroege prenten van M.C. Escher vooral met specifieke Italiaanse plaatsen zijn te verbinden. Maar dat is niet altijd het geval. In de periode 1925 – 1928 zie je Escher zijn vak ontdekken. Hij speurt en kijkt naar allerlei mogelijkheden, hij behandelt verschillende onderwerpen en onderzoekt de mogelijkheden om die weer te geven. Hij probeert en verfijnt niet alleen zijn technische kennis, maar hij bekijkt ook of hij een specifieke techniek met een speciaal onderwerp kan verbinden.
Wanneer hij de technische grens van een houtsnede opzoekt, stelt hij zich in feite de vraag: wat kan ik in een plank hout bereiken? Bovendien doet hij ervaring op met welke guts en/of burijn hij het beste kan werken en welk kant van het hout (langs of kops) hij voor welk effect in een prent moet gebruiken. Zijn docent, Samuel Jessurun de Mesquita, leerde Escher en zijn klasgenoten met het langshout werken. Dat betekent dat de plank van de boom, vaak een perenboom, in de lengte uit de stam wordt gehaald. Bij het kopshout is de plank een dwarsdoorsnee van de stam, die is dus loodrecht op de nerf gezaagd en altijd veel kleiner dan een langse plank. Doordat de kopse plank een dwarsdoorsnee is, is de structuur anders. Het hout is harder en daardoor moeilijker te bewerken dan het langshout. Het voordeel van het hardere kopshout is dat Escher veel meer details kan uitsteken. Hij zal later ook een combinatie van beiden gebruiken. Voor grotere vlakken, of als hij met kleur werkt, kiest hij voor langshout en voor heel fijne details gebruikt hij juist kopshout. Luchtkasteel is een grote prent van 62,4 cm centimeter hoog bij 38,8 cm breed. Die heeft hij dus duidelijk uit een plank langshout gesneden.
In het Escherarchief van het Kunstmuseum Den Haag (voormalig Gemeentemuseum Den Haag) ligt een klein voorleesboekje uit 1898, Eschers geboortejaar. Op de omslag staat: “Om aan de kleintjes voor te lezen, verzameld en bewerkt door A.C. Kuiper”. Het is een geïllustreerd boek met sprookjes en vertellingen. Dit boek heeft een bijzondere linkt naar Luchtkasteel.
George, Eschers oudste zoon, schrijft aan degene die zorg droeg voor de overdracht van het Escherarchief aan het Kunstmuseum, dat hij en zijn twee broers veel door hun vader uit dit boek werden voorgelezen. Hij heeft sterke herinneringen aan de “koortsige nachten, liggende in mijn kinderbedje, terwijl vader, voorlezende bij het licht van een half toegedekte lamp, mij in slaap probeerde te krijgen.”
Deze boodschap werd voorin het boekje geplakt. Gezien de publicatiedatum van het kinderboek zou je kunnen veronderstellen dat Escher niet alleen zijn kinderen hier vele uren uit voorlas, maar dat hij waarschijnlijk zelf hier ook uit is voorgelezen. George noemt speciaal het verhaal de Verloren Prinses, waarvan het slot, zo schrijft George, “de inspiratie” voor Luchtkasteel leverde. Wanneer Escher deze prent maakt, is George anderhalf en zijn moeder zal in december 1928 van de tweede zoon, Arthur, bevallen. Jan, de derde zoon, wordt in 1938 geboren.
In het verhaal van de Verloren Prinses wordt uitvoerig beschreven hoe de Prins samen met een slim hondje zijn zuster (de Prinses) terugvindt in een grote zee waar een kasteel op een rots staat. Er dreigt nog steeds van alles mis te gaan, maar de Prins en het hondje worden op het nippertje door een waterschildpad uit hun benarde situatie gered, terwijl het kasteel langzaam in een grote witte wolk verdwijnt en steeds verder afdrijft.
In het Escherarchief zijn vakantiefoto’s van de familie Escher uit 1913 aanwezig. Escher is dan 15 jaar. De familie reist per trein en met auto’s naar de westkust van Frankrijk. Ze bezoeken onder andere de Mont Saint-Michel, het eiland voor de Normandische kust met de grote gotische kerk. In die tijd lag het eiland nog los van het vaste land. Je moest er naartoe roeien. Tijdens de overtocht heeft iemand (Escher?) een foto gemaakt vanuit de roeiboot.
Toen ik deze foto ontdekte, viel mij meteen de overeenkomst met Luchtkasteel op. Zoals wel vaker verwerkt Escher vroege indrukken later in zijn werk. Het langzaam schommelende naderen van de bebouwde rots die tijdens het tochtje steeds groter wordt, heeft ongetwijfeld indruk op de jonge kunstenaar gemaakt.
Ik denk dat het boek eerder een directe aanleiding was voor het maken van deze prent, zoals George Escher schrijft. Maar ergens is de roeitocht uit 1913, die toch wel een half uurtje zal hebben geduurd, in het brein van Escher blijven steken en verbonden met het verhaal van de prins. Wanneer hij in januari 1928 Luchtkasteel maakt, komen beide gebeurtenissen samen in deze prent.