Vorige keer schreef ik al over Eschers kunstkamer waarvan een foto bewaard is gebleven uit 1915. Wat zegt het interieur van deze kamer over de jonge Escher? Allereerst: Maurits Cornelis was geen jongen met een schamel kamertje en een paar muffe posters van mooie meisjes boven zijn bed. Dit was een serieuze jongeman met serieuze interesses die de ruimte kreeg om die uit te breiden en te etaleren. Hij kwam dan ook uit een bevoorrecht milieu en kreeg van huis uit een brede scholing.
Zijn vader, George Arnold Escher was een waterbouwkundig ingenieur met een wetenschappelijke geest die lang had gewerkt in Japan. Zijn nieuwsgierigheid naar de wereld probeerde hij over te dragen aan zijn kinderen. Escher raakte niet alleen geïnteresseerd in de beeldende kunsten, maar ook in muziek, sterrenkunde, fotografie en zelfs houtbewerking. Hij kreeg een timmeratelier, een doka en dus ook deze ruimte tot zijn beschikking waar hij zijn kunstkamer van maakte.
De voorkeuren die zichtbaar zijn in het interieur dat Escher zo zorgvuldig assembleerde en trots fotografeerde, waren geen jeugdige bevlieging. Veel van de objecten die hij op jonge leeftijd vergaarde, vonden een vaste plek in zijn ateliers. Zowel toen hij verhuisde naar Italië als toen hij vele jaren later weer terug kwam in Nederland. Nooit maakte hij weer zo’n uitgebreide foto van zijn werkplek, maar veel van deze objecten zijn toch terug te vinden op andere foto’s.
Wat ik frappant vind, is dat Escher al zo’n ontzettend duidelijke voorkeur had voor een bepaalde groep kunstenaars. Met name de Laatmiddeleeuwse en Vroegmoderne kunstenaars die kunst nog echt beoefenden als een ambacht. Gedurende zijn leven veranderde Eschers smaak niet. Toen hij op latere leeftijd naar het Museo del Prado ging, merkte hij op dat hij vooral de Vlaamse primitieven boeiend vond.
Hij voelde zich niet zo aangetrokken tot de geëngageerde avant-gardisten van zijn eigen tijd, de kubisten en de dadaïsten. En dat is te zien in zijn interieur. Zijn kamer was dan ook geen miniatuurecho van de Parijse salon waarin de actualiteit en de kwaliteit van de hedendaagse kunst werd getoond, zijn kamer was een (wellicht onbewuste) referentie naar de ‘constkamers’ met oude meesters. Maar dan gecomplementeerd met Japanse kunst en gesitueerd in de vroege twintigste eeuw.
Hoe onbelangrijk het ook lijkt, een foto van een interieur, deze kamer is de materiële weerslag van Eschers fascinaties. Bij een letterlijk rechtlijnige man zoals Escher is deze jeugdige vlijt een blik in zijn visuele brein. Een blik op zijn persoonlijke canon van de kunst. Een kunsthistorisch cadeautje.