Voor het eerst maakten twee Nederlandse musea vanuit hun totaal verschillende achtergrond een gemeenschappelijke expositie waarin een vergelijking tussen de islamitische kunst en het werk van M.C. Escher centraal stond: Escher & Schatten uit de Islam in Escher in Het Paleis en Escher meets Islamic Art in het Tropenmuseum.
Voor M.C. Escher is de vlakvulling na 1936 het ideale middel om zijn belangrijkste thema’s eeuwigheid en oneindigheid vorm te geven. Escher was onder de indruk van de verfijnde en soms gecompliceerde vlakvullingen die hij in Andalusië in 1922 en in 1936 zag en natekende. Ze sloten aan bij wat hij tussen 1919 en 1922 tijdens zijn opleiding tot graficus en vlak daarna had uitgeprobeerd. Als hij in 1937 door zijn oudere halfbroer -de geograaf en kristallograaf Berend Escher- de zeventien symmetriesystemen van Pólya leert kennen, kan hij zijn fantasie pas echt de vrije loop laten gaan. Jarenlang onderzoekt en varieert Escher deze systemen in schriften, op losse velletjes en in ingekleurde studies. Dit arsenaal vormde een schier onuitputtelijke bron voor zijn prenten.
In de islamitische kunst maakt men vlakvullingen op basis van dezelfde symmetriesystemen die Escher onderzocht. Hierdoor bestaan visuele overeenkomsten tussen Eschers prenten en objecten uit de islamitische kunst. Het is opmerkelijk dat zowel Escher, als ook de islamitische kunstenaars, slechts een passer en een liniaal gebruikten om hun patronen te ontwerpen. Bij Escher veranderen deze vaak in levende wezens: vogels, vissen, vlinders of reptielen. Hij laat vaak een verandering van vorm, of een voortdurende beweging met deze motieven zien. In de islamitische kunst evolueren de vormen naar gecompliceerde abstracte vormen, of florale vormen: bloemen en takken.
Een unieke samenwerking
Het Tropenmuseum legde in hun tentoonstelling, naast de grafiek van Escher, de nadruk op tekeningen, studies en zelfstandige vlakvullingsoefeningen. Dit werk werd gecombineerd met topstukken uit de islamitische kunst uit de collectie van het Victoria & Albert Museum in Londen en ook bruiklenen van Kunstmuseum Den Haag. De voorwerpen uit de wereld van de islam die zowel in Amsterdam, als ook in Den Haag werden getoond, gebruikte men vooral in een niet-religieuze omgeving. Ze komen uit een groot gebied dat zich grofweg uitstrekt van Spanje tot India. Escher kende dit werk niet. Hij onderging een directe invloed uit de Spaans-Islamitische kunst in Granada en Córdoba waar hij in 1922 en later in 1936 met zijn vrouw Jetta mozaïeken natekende.
Omdat Escher een graficus was en met oplages werkte, was het mogelijk in beide musea een klein aantal dezelfde prenten te laten zien. Bij Escher in Het Paleis lag het zwaartepunt natuurlijk op de grafiek met wereldberoemde prenten zoals Metamorphose I, II en III, Dag en Nacht en Reptielen, en een groot bruikleen uit de vermaarde Islamicacollectie van het Kunstmuseum Den Haag (toen: Gemeentemuseum Den Haag).
Uitgeverij THOTH verzorgde een rijk geïllustreerde catalogus in twee talen: Escher & Schatten uit de Islam en Escher Meets Islamic Art.
Oud-conservator Micky Piller vertelt in de onderstaande video meer over vlakvullingen en de visuele overeenkomsten tussen de Islamitische kunst en het werk van Escher.