De winter van 1935/1936 was voor Escher geen goede tijd. Bij Arthur, de tweede zoon, zijn in het voorjaar van 1935 tuberculosebacillen in het bloed gevonden. De gezondheid van George, de oudste zoon, laat ook te wensen over en dus werd na ampel beraad het besluit genomen om te vertrekken uit Rome. De heldere berglucht zal hen goed doen. Mauk en Jetta besluiten daarom naar het Zwitserse Château-d’Oex te verhuizen. Het appartement in de Via Alessandro Poeri werd verkocht en op 4 juli 1935 vertrokken ze. Nina, Jetta’s zusje, en haar man wonen ook in Zwitserland, in Steckborn. Dat ligt weliswaar aan de Bodensee en Château-d’Oex ligt ten oosten van Montreux, maar de Eschers kunnen tot 1 september bij hen logeren.
Mauk ging eerst naar Den Haag om zakelijke dingen te regelen. Eind augustus vertrok hij weer naar Steckborn en verhuisde met het gezin naar Château-d’Oex. Hoewel ze het daar prettig hebben, de twee zonen genieten van het spelen in de sneeuw en Jetta skiet met groot plezier, voelt Escher zich in deze ‘sneeuw ellende’ (zoals hij een vriend schreef) niet op zijn best. Hij mist het warme Italië. Volgens biograaf Hazeu riep het geluid dat Jetta’s haar maakte, terwijl ze het in het donker vlocht, bij Escher de herinnering aan een varende boot in de nacht op. Hij krijgt hierdoor een briljant idee: hij besluit na overleg met Jetta een Italiaanse rederij aan te schrijven of het mogelijk is een Middellandse Zee-reis mee te maken. Als betaling biedt hij aan prenten voor een “propaganda-boekje” te maken.
Het lijkt hem een goed idee als zijn prenten in zo’n boekje als illustratiemateriaal zouden dienen. Het is geen vreemde gedachte. Uit het Escher-archief van Kunstmuseum Den Haag blijkt namelijk dat de Compagnia di Navigazione ADRIA al reclameboekjes maakt. (Zie de foto’s hieronder voor een overzicht van de boekjes uit het bezit van M.C. Escher.)
Toch is hun verbazing groot als de rederij akkoord gaat met zijn voorstel. Escher kende de vrachtboten waar je ook als passagier mee kon reizen van zijn laatste reis in het voorjaar van 1935 naar Sicilië en Malta. Hij voer toen op de Verdi, de boot die hij gebruikte in de prent Senglea. Om de rederij te overtuigen had hij deze prent met zijn brief meegestuurd.
Op 27 april 1936 komt Escher aan in Fiume, de havenstad die inmiddels Rijeka heet en in Kroatië ligt. Hier is het hoofdkantoor van de maatschappij gevestigd. Escher kan in het archief een keuze maken uit de foto’s van de te bezoeken havens. Hij krijgt een brief mee om eventuele problemen met de havenpolitie te voorkomen. De rederij legt hem in de watten. Hij wordt aan de kapitein van het schip voorgesteld en die zegt hem toe dat hij iedere avond “wijn bij het eten” krijgt. Hoewel de boten vrachtschepen zijn, wordt er tegelijkertijd een dertigtal passagiers toegelaten. Die leven in betrekkelijke luxe (zie de foto’s uit de reclamefolder). Het is dan ook niet heel verwonderlijk dat Escher en later Jetta inderdaad wijn bij het eten krijgen.
Tijdens deze reis maakt hij tekeningen voor een aantal prenten. Vrachtschip is een van de houtsneden die hier uit voortkomen. We kennen uit het fotoalbum van 1936 een foto waarop Escher in zijn plusfours op het dek van een boot zit te tekenen.
Op zijn schoot houdt hij een tekenbord. Misschien is het wel het tekenbord dat hij speciaal voor deze reis kocht. Het kostte hem in Zwitserse Franken 62,80, zoals hij in zijn zakagenda berekende. In deze agenda hield hij ook zorgvuldig het reisschema bij.
Wat maakt Vrachtschip nu zo bijzonder? Net als in Castrovalva zitten ook hier twee vluchtlijnen in. In eerste instantie wordt je blik naar het dek van de vrachtboot getrokken met de opgerolde touwen, de winches, de vastgebonden tonnen, laadplanken, luchthappers en misschien de twee mensen op het dek. Je kijkt de diepte in op het dek van een schip dat gestaag op weg is naar de volgende haven. (De boten van deze rederij voeren overigens vooral in de nacht, om de passagiers zo de kans te geven overdag uitstapjes aan wal te maken). Tegelijkertijd wordt je blik ook naar de verte getrokken door de horizon die Escher ver voor de neus van het schip bijna bovenaan in de prent zet. Hierdoor ontstaat een gevoel van verre verte: ver voor ons uit ligt de horizon.
Wie het werk in het museum van dichtbij bekijkt, ziet hoe technisch knap en zeker het is gemaakt. Vergeet niet dat een houtsnede een hoogdruktechniek is. Alles wat Escher uit het blok wegsnijdt, vangt geen inkt en krijgt de kleur van het papier, wit dus in dit geval. Alles wat blijft staan, pakt de kleur van de inkt, zwart in deze prent. Door de ritmische kleine streepjes die soms door twee golven lopen, ontstaat het patroon van de kleine golfslag van een warme voorjaarsdag op de Middellandse Zee. De boeggolven die langs het schip krullen, zijn wit gelaten. De horizon is een uiterst fijne, zwarte stippellijn.
De toeschouwer krijgt het gevoel met Escher naast de stuurman te staan. Je kijkt over het schip heen naar de horizon waardoor het midden-plan van de prent weg lijkt te vallen. Direct vooruit ligt de horizon op ooghoogte. Escher benadrukt de horizon door er vlak boven wat witter te laten zijn dan eronder. Licht boven de horizon laat de verte gevoelsmatig nog verder weg schijnen! Het is grappig te zien hoe Escher dit onderwerp tijdens de reis fotografeerde. Maar het zij nogmaals gezegd, Escher werkte niet naar foto’s, maar hij maakte altijd tekeningen en combineerde deze vaak voor de uitwerking van zijn prenten. Toch bestaan er grote overeenkomsten tussen kleine foto’s en het werk. De reis die voor Escher vierenhalve week duurde en voor Jetta iets korter was, leverde in het totaal negen prenten op. Als altijd houdt Escher zijn boekhouding keurig bij.
Onderaan de tabel noteert hij:
“Waarde van de, in ruil voor 48 afdrukken van grafische prenten, ontvangen reizen, berekend volgens het tarief der vrachtprijzen der Adria, met toevoeging van Lire 300,- die ik ontving voor gemaakte onkosten.”