fbpx
Tickets bestellen
Adres
Lange Voorhout 74
2514 EH Den Haag
T: 070-4277730
E: info@escherinhetpaleis.nl
Terug

Overlijden Julie de Graag

De Latijnse uitdrukking ‘memento mori’, wat gedenk te sterven betekent, is een vaak terugkerend thema in de kunst. Julie de Graag maakt memento mori letterlijk haar onderwerp in de gelijknamige prent uit 1916. Het vervaardigingsmoment is goed verklaarbaar. Door haar gezondheidsproblemen heeft zij vaker depressieve periodes gekend, maar het zijn de gruwelijkheden van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) die haar mentale gesteldheid verder doen achteruitgaan. Ze kan het leed en de spanning niet goed aan. In haar laatste jaren vereenvoudigt ze haar prenten en kiest ze voor meer verstilde onderwerpen. Meer en meer leunt ze op haar moeder die op dat moment aan de Snelliusstraat 26 in Den Haag woont.* De Graag twijfelt aan haar eigen kunnen, een gedachte die uiteindelijk de overhand krijgt en maakt dat ze zich van het leven berooft. Julie de Graag overlijdt op 2 februari 1924 op 46-jarige leeftijd.** Ze is begraven in een familiegrafkelder op begraafplaats Nieuw Eykenduynen in Den Haag. De Graag deelt deze rustplek met haar stiefgrootmoeder, vader, moeder en een tante naar wie ze is genoemd. Dit graf bestaat vandaag de dag nog altijd.

Julie de Graag, Memento mori, houtsnede in zwart en beige, 1916
Familiegrafkelder op begraafplaats Nieuw Eykenduynen in Den Haag. De laatste rustplaats van Julie de Graag.
Foto © Jacob Hinrichs, 29 augustus 2024

Het is op het moment dat De Graag besluit uit het leven te stappen dat M.C. Escher de kans krijgt om voor het eerst zijn werk in Nederland te tonen. Dit is bij De Zonnebloem in Den Haag, de kunsthandel waar De Graags werk ook is getoond en verkocht. In dezelfde uitgave van het Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift waarin het overlijden van De Graag is medegedeeld door haar goede vriendin Bertha van Hasselt, staat de aankondiging van Eschers expositie. ‘Zijn werk is dat van een jongen, frisschen geest, die zich niet laat intimideeren en wel rustig zijn eigen weg zal gaan. […] Diep is dit werk van Escher nog niet, maar men moet er zich van bewust zijn, dat men hier tegenover jeugdwerk staat en dan moet geconstateerd worden, dat het de symptomen bevat voor veel schoons in de toekomst.’*** Waar het leven van de een tragisch eindigt, daar begint het juist voor de ander.

Na het overlijden van Julie de Graag volgen er reacties vanuit de verschillende kunstkringen waar zij actief in was. Ook schrijven lokale kranten over het verlies van een talentvolle en relatief jonge kunstenaar: ‘Een echte kunstenares met een kleine, doch indringende stem is heengegaan’ schrijft het NRC op 28 maart 1924. Die stem blijft na haar dood relatief klein. Haar werk werd destijds nog wel verkocht, zoals door Kunsthandel G.J. Nieuwenhuizen Segaar in Leiden in 1930. Ook in het artikel in het Maandblad voor Beeldende Kunsten van 1927 is haar leven en werk breed uitgemeten. Het beeld van De Graag als ingetogen persoon blijft toch bestaan, zoals te lezen is in een artikel uit Het Vrije Volk (15 juni 1948): ‘Een bescheiden, onopvallende vrouw. Maar in haar werk getuigend van een zuiver gevoel voor schoonheid. Een schoonheid die voor iedereen te begrijpen is.’

In de opvolgende decennia komt haar naam vooral voor in publicaties in de context van vrouwelijke kunstenaars, zoals Bloemen uit de kelder: Negen kunstenaressen rond de eeuwwisseling (1989). Haar prenten en tekeningen zijn door verschillende musea in Nederland verzameld, waaronder Kunstmuseum Den Haag, Rijksmuseum, Museum Boijmans Van Beuningen en Kröller-Müller Museum. Via haar kunst blijft haar naam voortbestaan, al worden er weinig tentoonstellingen met haar werk gemaakt. De bronnen over De Graags leven zijn summier, waardoor haar werk als testament voor haar leven dient. In 2024 was het 100 jaar geleden dat Julie de Graag overleed, aanleiding voor Escher in Het Paleis om haar rijke oeuvre zij aan zij met dat van Escher te presenteren in een tentoonstelling.

Julie de Graag, Ontspruitende varens, houtsnede, 1920
Julie de Graag, Godetia, houtsnede in zwart en rood, 1919
Julie de Graag, Kikker in slootje, houtsnede in zwart, groen en bruinrood, ongedateerd
Julie de Graag, Parkiet op stok, houtsnede, 1921

Bronvermelding
* J.P. Hinrichs, Bremmerianen. Julie de Graag en haar kring: tien kunstenaressen in Den Haag en Laren, Leiden 2024, p. 80
** Haags Gemeentearchief, 0335-01.1531 Overlijdensakten Den Haag, inv.nr. 1531, aktenr. 457
*** B. van Hasselt, ‘Julie de Graag, overleden in februari 1924’, Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift 34 (1924), pp. 294-296; J.D. Plantenga, ‘Glaswerk van de Bazel en houtsneden en teekeningen van M.C. Escher in de Zonnebloem, Den Haag’, Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift 34 (1924), p. 439

Alle getoonde prenten zijn afkomstig van de collectie Kunstmuseum Den Haag. De prent met de titel Memento mori is een langdurig bruikleen van de Wibbina-Stichting.