M.C. Escher besloot al vroeg graficus te worden en geen schilder of beeldhouwer. Uiteindelijk maakte hij 449 prenten. Hij maakte ongeveer vijf maal meer houtsneden en houtgravures dan litho’s.
Wie een prent van Escher in het museum bekijkt, zal nog meer bewondering voor zijn vakmanschap hebben. Want eigenlijk hebben we toch het gevoel dat iedere prent ‘zó’ is gemaakt. Wanneer we ons goed realiseren dat zulke ingewikkelde voorstellingen als Relativiteit (1953) en Metamorphose I (1937) ook nog in spiegelbeeld zijn gemaakt, dan duizelt het.
Wat heeft dit nu met dit lepeltje hierboven te maken? Escher drukte er zijn houtsneden mee af. Iedere prent werd handmatig door hem afgedrukt en om de inkt van het houtblok in het papier te drukken, heb je een hulpmiddel nodig. Escher gebruikte benen eierlepeltjes.