fbpx
Tickets bestellen
Adres
Lange Voorhout 74
2514 EH Den Haag
T: 070-4277730
E: info@escherinhetpaleis.nl
Terug

San Gimignano

De jonge Escher reist in 1922, nadat hij in Haarlem zijn opleiding tot graficus heeft afgemaakt, voor de tweede maal naar Italië. Een jaar eerder was hij door zijn ouders meegenomen naar Zuid-Frankrijk, vervolgens reisden ze verder naar Florence. Op 5 april 1922 vertrekt Escher uit Arnhem nogmaals naar Florence. Zijn beste vrienden, Jan van der Does de Willebois en Bas Kist, vergezellen hem. Ze reizen met de nachttrein. In Florence voegt Alexandra van der Does de Willebois (Lex), Jans zuster, zich bij hen.

Ze blijven twee weken in de stad en bezoeken er de culturele hoogtepunten. Ze gaan naar een opera (La Traviata), het Uffizi, het Palazzo Pitti en de belangrijkste kerken en paleizen. Soms keren ze terug om kunstwerken beter te bekijken.

Het is 1922, dus je reist niet met het vliegtuig en er zijn ook nog geen vierbaans autowegen. Sterker nog: een uitstapje naar Zandvoort was voor het merendeel van de Nederlanders al een grote gebeurtenis. Dit soort lange kunstreizen zijn dan ook voor de happy few. Escher zal later, wanneer hij in Italië woont, vrijwel ieder voorjaar lange voettochten maken. Dit deed hij vaak samen met vrienden, soms alleen.

Wandelen is een langzame manier van rondtrekken, waardoor je het landschap goed in je op kunt nemen. Door te lopen merk je dat er stijging is en zie je hoe weids de omgeving wordt. Toscane is heuvelachtig en mooi. De steden zijn in 1922 nog niet zo gerestaureerd als tegenwoordig. Een middeleeuws stadje als San Gimignano, tussen Florence en Siena, werd nog niet door busladingen met duizenden toeristen bezocht. Het kleine centrale plein was nog gewoon een dorpsplein.

Op 22 april vertrekken Jan en Bas weer naar Nederland. Lex en Mauk, zoals Escher door zijn vrienden wordt genoemd, nemen de trein en later een rijtuigje naar San Gimignano, waarvan de enorme torens het stadsbeeld bepalen. Lex vertrekt na tien dagen op 2 mei en Escher blijft nog tot 5 mei. Hij tekent veel in en om het stadje. Eind juni is hij weer terug bij zijn ouders in Oosterbeek en begint aan de prenten van zijn reis naar Italië. De volgende 13 jaar wordt dit zijn ritme: wandelen, schetsen in het voorjaar en in de rest van het jaar werkt hij deze impressies uit. Eerst in houtsneden, later ook in litho’s.

Van San Gimignano maakt hij twee prenten: de eerste in juli 1922 met veel golvende lijnen en de volgende in februari 1923, waarin de omgeving veel strakker wordt getoond. In de eerste houtsnede is er sprake van een soort Jugendstil-invloed, waarbij landschap en stadje verglijden tot een beweging. De typische hoge middeleeuwse torens vallen eigenlijk niet zo op in de drukke bedoening van lijnen en streepjes.

In de houtsnede van februari 1923 is er een verstrakking van de vorm. De hoge steile torens, ooit als luxeobject gebouwd om de welvaart van hun eigenaren te tonen, staan onverbiddelijk in het straffe maanlicht. Ze blinken in de lucht. De ramen van het stadje lichten hier en daar op en over de akkers en olijfboomgaarden ligt een verstilling.

In de eerdere prent is het alsof San Gimignano in de verte ligt, ongeveer op ooghoogte. Je voelt als toeschouwer dat je zelf ook hoog staat, want je kijkt over de kruin van de gestileerde olijfboom. Je ziet diens wortels als het ware bij je voeten. Bij de tweede prent die Escher een half jaar later maakte, kijk je op naar San Gimignano in de donkere nachtlucht. De structuur van het stadje met zijn typische torens (zie ook de foto van de recente situatie) is goed herkenbaar. Door het stadje vanuit een klein dal te tonen, laat Escher de toeschouwer hiernaartoe opkijken. Je voelt het rijtje hoge torens op je drukken.

Escher geeft in beide prenten niet de werkelijkheid weer, want hij laat dingen weg of schuift met verhoudingen. Hij wil niet de echte één-op-één werkelijkheid laten zien, maar ons zijn gevoel uit de weken in San Gimignano mee laten beleven. De eerste prent is nog een zwierige herinnering aan de omgeving met lichte heuvels en rechte akkers. In de tweede prent probeert hij het stadje als burcht, een in zichzelf gekeerde eenheid te tonen. Details ontbreken en de monumentale grote vorm krijgt alle aandacht.

Beide houtsneden tonen de essentie van San Gimignano, een gevoel over de plek. Jong als hij is, slechts 24 jaar en net zelfstandig kunstenaar, laat Mauk zien wat hem treft en hoe hij dit uitbeeldt: hoe hij dit gevoel omzet in een kunstwerk. De twee houtsneden over San Gimignano staan dicht bij de werkelijkheid en toch is de voorstelling anders dan de realiteit.