Hier haken we in op data uit het leven en werk van M.C. Escher, kriskras door de tijd maar toch actueel. Geniet het hele jaar door van achtergrondverhalen, anekdotes en weetjes over deze fascinerende kunstenaar.
Het is vandaag Internationale Kattendag, een mooi moment om een van de katten te laten zien die door Escher zijn vereeuwigd in een prent. Heel veel zijn dat er niet. Hij gebruikte vaak dieren in zijn werk maar in zijn vlakvullingen en metamorfoses waren dat vooral vogels, vissen en reptielen. De katten stammen dan ook vooral uit zijn jonge jaren. Dit is zo'n vroege. Gemaakt in een periode, hij was 21, waarin hij het besluit nam om grafisch kunstenaar te worden. Op 17 september 1919 verhuist hij naar Haarlem. Van zijn hospita krijgt hij een witte poes cadeau die hem tot meerdere houtsneden zou inspireren. Op deze ligt de poes op schoot bij een man die Escher bezocht in Haarlem. Wie het is weten we niet. Waarschijnlijk een van zijn jeugdvrienden, Bas Kist of Jan van der Does de Willebois, of zijn oudere broer Nol.
Bekijk ook Kattendag 2017 waarin een kat op Corsica centraal staat.
Het is volop zomer. Geen tijd om hard te werken. Dat doe je in de herfst, de winter en het vroege voorjaar. Althans, dat was wel het schema waaraan Escher zich zijn gehele werkzame leven grotendeels gehouden heeft. Als je naar de maanden kijkt waarop hij zijn werk heeft gemaakt, vanaf 1922 zijn die bekend, dan is dat meestal ergens tussen september en mei. Het is een logisch gevolg van zijn aanpak; in de lente en zomer trok hij erop uit om inspiratie op te doen, te fotograferen en te tekenen. In het najaar en in de winter werkte hij die voorstudies uit tot houtsnedes, houtgravures en litho's.
Desondanks zijn er een paar uitzonderingen op deze regel.
Onder die 'zomerwerken' vallen vroege Italiaanse landschappen, een aantal werken uit de oorlogsjaren (waarin Escher niet op reis kon), een echt zomers werk als Lichtende zee en ook een aantal van zijn meest bekende werken. Zo zijn Verbum, Balkon, Ruiter, Boven en onder, Relativiteit, Vlakvulling II, Boloppervlak met vissen, Cirkellimiet IV (Hemel en hel) en Ringslangen allemaal in de maand juli gemaakt. Augustus is minder vertegenwoordigd. Het lijkt erop dat Escher die maand toch echt liever vakantie hield.
Vandaag is het 268 jaar geleden dat Johann Sebastian Bach overleed. Op 28 juli 1750 blies de Duitse componist zijn laatste adem uit in Leipzig. Maurits Cornelis Escher was groot fan. De overeenkomsten waren dan ook groot; de mathematische ordening, de strengheid van de regels, de symmetrie, het planmatige.
Escher was met name geboeid door de canon van Bach. In een brief aan zijn vriend Hein 's-Gravezande schreef hij in 1940:
'Nu wou ik je nog wat zeggen over het verband met muziek, en wel in hoofdzaak met die van Bach, d.w.z. de Fuga, of eenvoudiger canon. Ik hield van Bach en houd van hem ook zonder iets te "begrijpen" van zijn techniek, maar sinds ik er (een heel klein beetje maar) van begrijp, houd ik er nog veel meer van.'
Het is een tropische zomer in Nederland en wat is er meer tropisch dan een palmboom? Maurits Cornelis Escher zag ik elk geval iets heel speciaals in deze iconische boom. Hij heeft zich er nooit over uit gelaten maar het is opvallend hoe vaak deze terugkeert in zijn werk. In juli 1923 maakte hij de eerste, een gestileerde palmboom met bladeren als parasols, hangende trossen met palmvruchten, de geschubde stam en een aureool dat de boom lijkt te omgeven.
In maart 1926 gebruikte hij een sterk gelijkende palmboom als centrum van zijn prent De zesde scheppingsdag, waarop Adam en Eva in het Paradijs te zien zijn. In 1931 maakte hij opnieuw een palmboom, als onderdeel van zijn Emblemata serie, en in 1933 volgde een vierde.
Op 17 juli 1950 vertrok Maurits samen met zijn jongste zoon Jan (11 jaar) naar Parijs, het begin van een Franse reis net zoals hij die zelf als kind had gemaakt.
'Reeds één uur voor aankomst te Parijs zei Jan: je moet mij waarschuwen zodra je de Eiffeltoren ziet. Hij zag hem tenslotte eerder dan ik.'
Oudste zoon Arthur was naar Lausanne verhuisd om daar op aanraden van oom Beer geologie te studeren. George was kort daarvoor in dienst gegaan. Escher daarover:
'George is, tot onze smart, sinds 2 weken in dienst, na jarenlang studie-uitstel. Dat is beroerd, want je weet nooit of zoo'n jongen later nog de energie vindt om verder te studeren. [Die angst bleek niet terecht]. Dus zijn wij maar alleen met Jantje die, nog op de lagere school, het nest dus gelukkig nog niet gauw zal verlaten.'
In juli 1960 voltooide Escher de laatste van zijn vier 'cirkellimieten'. Hij had er al een tijd mee gestoeid maar hij werd pas op het juiste pad gebracht door een publicatie van de Canadese professor H.S.M. Coxeter. Hij had deze hoogleraar aan de Universiteit van Toronto in 1954 ontmoet, tijdens het Internationaal Mathematisch Congres. In het artikel beschreef Coxeter hoe een vlakvullingmotief van het centrum naar de rand van een cirkel steeds verder verkleind wordt en de motiefjes oneindig dicht bij elkaar komen te staan. In 1957 gaf Coxeter een lezing voor de Royal Society of Canada en hij vroeg Escher per brief of hij een paar werken van de graficus in de lezing mocht gebruiken. Na afloop stuurde Coxeter Escher een afdruk van zijn lezing (die onder de naam Crystal Symmetry and Its Generalizations was gepubliceerd), waarin hij ook het figuur had opgenomen waarover Escher zo enthousiast zou worden.
In juni 1952 maakt Escher de litho Zwaartekracht, die door zijn onderwerp naadloos in de reeks met planetoïden en sterren past die hij tussen 1948 en 1954 maakte. Ze lijken allemaal uit dezelfde science-fictionwereld te komen waarvan je toch niet vermoedt dat Escher zich hierin thuis voelt. De eerste houtgravure Sterren uit 1948 lijkt nog eenvoudig, maar Zwaartekracht, Dubbele Planetoïde (1949) en Viervlak-planetoïde (1954) zijn een stuk complexer. Op deze planetoïden kun je je beschavingen voorstellen die enigszins verwant zijn aan de onze. De planetoïde in Zwaartekracht is een kleine sterdodecaëder. Het is een lichaam van twaalf vijfpuntige sterren die elk bezet zijn door een piramide.
Escher hield veel van deze ruimtelijke figuur omdat ze tegelijk eenvoudig en toch ingewikkeld is.
Op 22 juni 1933 spraken de schrijver Jan Walch en Escher samen met uitgeverij Van Dishoeck over de uitgave van een verhaal van Walch dat door Escher geillustreerd was met houtsnedes. Het verhaal was gesitueerd in het plaatsje Oudewater, dat bekend was om zijn heksenwaag. Het werd beroemd in de 16de eeuw omdat mensen die beschuldigd werden van hekserij hier een eerlijke kans kregen om hun onschuld te bewijzen. In veel steden en landen waren deze processen doorgestoken kaart, waardoor honderden onschuldige mensen verbrand of verdronken werden. Beschuldigden uit heel Europa kwamen naar Oudewater om de dood op de brandstapel te ontlopen.
In de zomer van 1931 hadden Escher en Walch samen het stadje bezocht. Escher maakte er foto’s en kocht prentkaarten die hem konden helpen bij de latere illustraties. Drie weken later stuurde hij Walch al de eerste houtsnede: een heks op een bezemsteel, bij heldere nacht zwierend boven de slapende stad.
Dubbel feest! 17 juni is Eschers geboortedag en het is vandaag ook Vaderdag. Daarom een bijzondere foto waarop vader Maurits met zijn gezin is te zien, in het najaar van 1938. Het is ook een zeldzame foto omdat Escher zelf meestal de camera vasthield. Escher wordt geflankeerd door zonen George Arnold (midden, van 23 juli 1926) en Arthur Eduard (links, van 8 december 1928) Jan Christoffel, geboren op 6 maart 1938, is meer bezig met broer George dan met de camera.
Op 15 juni 1961, om 18.05, vertrok Escher samen met zijn vrouw Jetta uit Baarn. Ze namen de trein naar Rotterdam en vanaf daar de nachtrein naar Bern, om 20.03. De volgende ochtend om 7.44 kwamen ze aan in Bern. Daar werden ze opgehaald door Eschers vriend Paul Keller en diens dochter Theresa. Jetta vertrok met Theresa naar het huis van de Kellers in Münsingen. Maurits en Paul namen de trein naar Venetie en scheepten zich daar in op de Cagliari.
Het was de start van een bootreis die de twee naar Triëst, Bari, Napels, Salerno, Catania, Messina, Palermo, Algiers, Lissabon, Londen en Hamburg zou voeren. Dat weten we allemaal zo precies omdat Escher alles keurig in zijn reisdagboek noteerde.