Hier haken we in op data uit het leven en werk van M.C. Escher, kriskras door de tijd maar toch actueel. Geniet het hele jaar door van achtergrondverhalen, anekdotes en weetjes over deze fascinerende kunstenaar.
2017 is voorbij. Op Facebook hebben we het afgelopen jaar bijna 100 korte verhalen en anecdotes verteld over het leven en het werk van M.C. Escher. Alle beelden die we daarin hebben gebruikt hebben we verzameld in deze video. Bedankt iedereen voor de aandacht dit jaar en op naar een net zo rijk gevuld 2018!
21 december, de winter begint. Niet het meest favoriete seizoen van Escher, al was hij juist in die periode het meest productief. Hij moest ook wel, hij kon nergens heen. Jarenlang trok hij er in de lente en zomer op uit en zijn reizen brachten hem inspiratie voor zijn grafische werk. In de herfst en winter werkte hij zijn reistekeningen en -foto's uit tot houtsnedes, houtgravures en litho's. Maar de kou en de sneeuw die bij de wintermaanden hoorden, konden hem maar matig bekoren.
Zeker in zijn Zwitserse jaren was dat zo. Daar was de winter in alle kracht aanwezig en zijn huis in Cháteau-d'Oex was in de winters van 1935 en 1936 omgeven door een sneeuwmuur en witte bergtoppen. Maar zijn zoons vonden het prachtig. Tijdens hun eerste winter in Zwitserland maakte Escher deze foto waarin George en Arthur spelen met hun slee voor het huis.
December 1938 is een ijskoude maand in Brussel. Een perfecte achtergrond voor een kleine houtsnede (18 x 14 cm) die Escher kort daarvoor maakte voor de Nederlandse criticus en dichter Jan Greshof, die net als hijzelf in Brussel woonde. Ter gelegenheid van diens vijftigste verjaardag op 15 december 1938 boden de vrienden van Greshof hem deze houtsnede aan, met daarop een winters Brussel en zijn eigen huis als middelpunt. Escher was zelf langs de woning gefietst, gewapend met fototoestel, maar was er niet zo enthousiast over:
'Mooi' is het niet bepaald, maar ik zal trachten te maken wat er van te maken is.
Op 12 december 1934 werd er in Nederlands Historisch Instituut te Rome een tentoonstelling geopend met schilderijen en tekeningen van Otto B. de Kat (een persoonlijke vriend van Maurits) en houtsneden en litho's van M.C. Escher. Bij de opening stond een massa mensen te wachten om binnen te komen, hoewel de regen met bakken uit de lucht kwam vallen. De grip van het fascisme op de Italiaanse samenleving werd steeds sterker en het leek alsof deze tentoonstelling door velen werd aangegrepen om daar tegenwicht aan te bieden.
Op 8 december 1928 werd Arthur Eduard Escher geboren, de tweede zoon van Maurits en Jetta. Arthur werd voorafgegaan door de in 1926 geboren George en in 1938 zou nakomertje Jan nog volgen. Het was een gecompliceerde bevalling en Jetta moest enige weken in het ziekenhuis blijven. Net als hij later voor Jan zou doen, maakte Escher een houtsnede ter gelegenheid van de geboorte.
De zomermaanden van 1934 brachten Maurits, Jetta en hun twee zoons door in het 'kunstenaarsdorp' Sint-Idesbaldus. Het plaatsje herbergt meerdere musea, waaronder dat van de wereldberoemde surrealistische schilder Paul Delvaux. Escher had er een huis gehuurd, samen met zijn broer Eddy en schoonzus Irma. Tijdens deze vakantie in België gingen Escher en Jetta ook naar de steden Gent, Brugge en Doornik. Van de kathedralen van Gent en Doornik maakte Escher nog diezelfde vakantie een houtsnede.
Tussen 1948 en 1954 maakte Escher een reeks met planetoïden en sterren. Ze lijken allemaal uit dezelfde sciencefictionwereld te komen, een wereld die op het eerste gezicht ver van de aardse en ernstige graficus staat. De reeks begon met de houtgravure Sterren, waarin twee kameleons opgesloten zitten in een stelsel van regelmatige achtvlakken. Dan volgen in 1949 de Dubbele planetoïde en in 1954 de Viervlak-planetoïde.
We hebben deze week weer een wissel gehad. Een aantal werken is naar het depot gegaan en daarvoor in de plaats hangen een aantal andere prenten van Escher. Een van deze is Sprinkhaan, een houtgravure uit maart 1935. Daarop toont Escher in zeer fijn detail een exemplaar van dit gevleugelde insect met zijn krachtige achterpoten, facetogen, voelsprieten en gevouwen vleugels.
Het onderzoeken van begrippen als oneindigheid en eeuwigheid in zijn werk zou je met een gerust hart een obsessie van Escher kunnen noemen. Op talloze manieren onderzocht hij hoe het vaste kader van zijn houtblok of lithosteen toch de suggestie van onbegrensdheid op kon roepen. Een van de manieren waarop hij dit deed was door met diepte en perspectief te spelen. Door te variëren met de dikte van lijnen, formaten van onderwerpen en voorgrond versus achtergrond bereikte hij in een aantal werken dat gevoel van de onbegrensde ruimte.
Hoewel hij al vroeg in zijn carrière gefascineerd was door het principe van de regelmatige vlakverdeling dook Escher er in 1936 pas echt met volle kracht in. Toen begon een periode waarin hij talloze experimenten uitvoerde met manieren waarop een vlak gevuld kon worden met patronen van geometrische vormen. Dat deed hij in de vorm van tekeningen die hij maakte in schriften zodat hij grip kreeg op het onderzoeksproces.
In dat proces, en daar zit de grote kracht van M.C. Escher, wist hij die geometrische vormen om te zetten in herkenbare figuren.