Hier haken we in op data uit het leven en werk van M.C. Escher, kriskras door de tijd maar toch actueel. Geniet het hele jaar door van achtergrondverhalen, anekdotes en weetjes over deze fascinerende kunstenaar.
In mei 1971 maakte Escher zijn laatste vlakverdeling, een tekening in Oost-Indische inkt en waterverf van een figuurtje dat hij zelf een 'spookje' noemde. Het was de laatste in een lange serie in schriften gemaakte vlakvullingen, maar het was ook in een ander opzicht een opmerkelijke tekening.
In 1962 was de Britse wiskundige Roger Penrose in Nederland en hij bezocht Escher in zijn huis in Baarn. De twee hadden elkaar leren kennen nadat Penrose werk van Escher had gezien tijdens het Internationaal Mathematisch Congres in 1954. Ze begonnen een briefwisseling die in 1960 zou leiden tot de prent Klimmen en Dalen. Penrose is zijn hele carrière gefascineerd geweest door vlakvullingen, een fascinatie die hij deelde met Escher. Penrose kreeg van Escher een prent en hij gaf zijn gastheer op zijn beurt een houten puzzel.
Van 5 tot 31 mei 1955 was er in het Stedelijk Museum in Amsterdam een tentoonstelling te zien onder de naam 'Kunstenaars herdenken 5 mei'. Deze viel samen met de eerste nationale herdenking: 5 mei 1955 was het voor het eerst dat Bevrijdingsdag als nationale feestdag in Nederland werd gevierd. De tentoonstelling was een initiatief van de gelijknamige stichting die op 1 april van dat jaar was opgericht. Escher was onder andere vertegenwoordigd met Andere Wereld en met Rimpeling.
Op 28 april 1955 was Escher in ribfluwelen broek en hemdsmouwen in zijn atelier aan het werk toen hij bezoek kreeg van een wethouder en de gemeentesecretaris van Baarn. Waaraan hij op dat moment precies werkte, is niet duidelijk. Het kunnen herdrukken zijn van bestaande prenten, bijvoorbeeld zijn vier meter lange Metamorphose II, waarnaar veel vraag was. Of zijn in opdracht gemaakte litho Bevrijding, die hij maakte voor de tiende Bevrijdingsdag op 5 mei van dat jaar. De wethouder en de secretaris vertelden hem dat de koningin hem tot Ridder in de orde van Oranje Nassau had benoemd.
Morgen is het Pasen. Een mooi moment om stil te staan bij het dood en de wederopstanding van Jezus, zou je zeggen. Maar dat doen we niet. Pasen is een christelijk feest maar het heeft inmiddels ook een lange culturele en toeristische traditie. Dat uit zich in paasvuren, paasoptochten, paaseieren en natuurlijk de verschijning van de paashaas; de niet-godsdienstige personificatie van het van origine christelijke feest. Net zoals de Kerstman dat is voor Kerstmis. Met de traditie van het feest hield Escher zich als niet-gelovige niet zo bezig maar hij heeft wel een haas en twee konijnen in zijn werk afgebeeld. Duidelijk niet als paashaas, maar we lichten ze in dit geval toch even uit.
In april 1952 werden er 400 afdrukken gemaakt van de litho Tegenstelling (Orde en chaos). Machinaal, vanwege de enorme oplage, maar wel onder toeziend oog van Escher. Het was een opdracht van de VAEVO (Vereniging tot bevordering van het Esthetische element in het Voortgezet Onderwijs) die de prenten zou verspreiden over scholen in Nederland. Op die manier zou de jeugd op een laagdrempelige manier in aanraking kunnen komen met zijn werk.
Van 3 tot 13 april 1932 ging Escher mee met een archeologische expeditie naar het schiereiland Gargano onder leiding van de Italiaanse professor Ugo Rellini. Rellini was een van de eerste archeologen die dit bergachtige gebied onderzocht. Het schiereiland dringt ongeveer 70 kilometer de Adriatische Zee in en is ook wel bekend als het 'Spoor van de laars'. Het bijzondere gebied is in 1995 uitgeroepen tot nationaal park. De Garganische kust behoort tot de meest woeste van Italië. Het hoofdkwartier van de expeditie was de plaats Peschici en het hoofdonderwerp was de Manaccoragrot, ook wel bekend als de Grotta degli Dei (grot der goden). Ook bij Monte Pucci werden opgravingen gedaan. Daar bevond zich een necropolis met honderden ondergrondse graftombes. In het team van Rellini werkte ook de Nederlandse archeoloog Hendrik Leopold en hun Duitse collega Elise Baumgartel.
Sinds het Brexitreferendum op 23 juni 2016 is het Verenigd Koninkrijk in een constante staat van verwarring over de toekomst van de natie en de relatie met het Europese vasteland. Afgelopen vrijdag was het B-day maar zelfs die keiharde deadline werd niet gehaald. Theresa May, de dame die alles in goede banen had moeten leiden, bleek vooral het lijdend voorwerp van deze verwarring. Hoewel de stemming rond Brexit nog steeds vooral heel pessimistisch is, is er een beroepsgroep die er ook deels van geniet. Al bijna drie jaar spugen de cartoonisten een onuitputtelijke stroom aan politieke prenten uit over de Brexit. Daarin speelt M.C. Escher een opvallende rol.
Op 23 maart 1908 werd Gottfried Wilhelm Locher geboren, een man wiens naam bij het grote publiek nauwelijks bekend is, maar die wel van enorm belang is geweest voor de nalatenschap van M.C. Escher. Locher had er al een glansrijke carrière in de antropologie op zitten, toen hij een aantal belangrijke bijdragen leverde aan die nalatenschap. Hij gaf lezingen en schreef artikelen waarin hij de rijkdom van Eschers kunst op uitstekende wijze wist te duiden. Hij wees op de sterke contrasten in diens oeuvre. Tussen licht en donker, dag en nacht, plat en ruimtelijk, realiteit en illusie, latent en manifest, veraf en dichtbij, oneindig en eindig, orde en chaos, ratio en emotie en tussen hoofd en hart. Locher zag Escher als dé kunstenaar die een brug wist te slaan tussen kunst en wetenschap. Ook was Locher een van de eerste grote Nederlandse Escherverzamelaars, waarmee hij zijn nek uitstak voor een kunstenaar die tot laat in de jaren vijftig nog nauwelijks op waarde werd geschat.
Vandaag is het Museumnacht Kids. Met één ticket kunnen kinderen terecht op meer dan 20 plekken in Den Haag en Voorburg. Escher in Het Paleis doet natuurlijk ook mee. De link tussen kinderen en Escher is heel duidelijk. De graficus kon met net zo'n nieuwsgierige blik de wereld in kijken en hij wist de speelsheid van kinderen vast te houden in zijn magische werelden. Ook naar de natuur keek hij vol verwondering. Een berglandschap, loofbos of grasveld was voor hem nooit zo maar een berglandschap, loofbos of grasveld. Hij zag details die niemand anders zag en hij kon genieten tot in zijn diepste vezels van alles wat de natuur hem bood.
In maart 1951 maakte Escher een prent met de bedrieglijk eenvoudige naam Vlakvulling I. Ik zeg 'bedrieglijk eenvoudig', omdat hij op dat moment al zo'n dertig jaar graficus was en al talloze vlakvullingen had gemaakt. Het principe van de regelmatige vlakvulling vormde de kern van zijn kunstenaarschap, het onderwerp waarnaar hij steeds bleef terugkeren. Waarom dan ineens toch weer een werk dat lijkt te suggereren dat het de eerste keer is dat hij zoiets maakt?