
Prenten en tekeningen
introtekst..

1919
Zelfportret
Op 6 september 1919 begon Maurits Escher met zijn lessen in de bouwkunde aan de in 1879 opgerichte School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten aan de Dreef in Haarlem. Na een week had hij al een ingrijpende beslissing genomen: hij ging stoppen met bouwkunde en hij zou overgaan op de studie grafische kunsten.

1919
Een bijzonder huisdier: Witte poes
Escher in Het Paleis is altijd op zoek naar werk van M.C. Escher om de collectie mee te verrijken. Op ons verlanglijstje staat al jaren een klein aantal prenten van Escher die we nog niet in het bezit hebben, maar deze zijn zeldzaam en moeilijk om aan te komen. Hoog op het lijstje stond Eschers houtsnede Witte poes (1919), een liefdevol werk dat Escher maakte van zijn huisdier tijdens zijn studententijd in Haarlem.

Januari 1928
De roeitocht naar het Luchtkasteel
In het Escher-archief van het Kunstmuseum Den Haag (voormalig Gemeentemuseum) ligt een klein voorleesboekje uit 1898, Eschers geboortejaar. Hij las er veel uit voor aan zijn zonen. Gezien de publicatiedatum zou je je kunnen voorstellen dat zijn vader dat ook aan hem had gedaan. In het kinderboek staat een verhaal dat de inspiratie vormt voor een houtsnede uit januari 1928: Luchtkasteel.

Februari 1928
Staat van verwarring (Toren van Babel)
Verwarring zaaien. Dat was wat God voor ogen had, toen hij de mensen die een toren tot in de hemel aan het bouwen waren allemaal andere talen liet spreken. Binnen de kortste keren was het een chaos en de bouw werd dan ook direct gestaakt. Want als je niet meer met elkaar kunt praten, hoe moet je dan samen op zulke hoogte verder bouwen?

1930
De Cattolica di Stilo
Tijdens de reizen die Escher in de lente en de zomer door ongerepte streken in Italië maakte was hij niet alleen bezig met genieten. De trektochten dienden ook nadrukkelijk als voorbereiding voor mogelijke prenten die eruit zouden kunnen ontstaan. Daarbij zet hij de werkelijkheid vrijwel altijd naar zijn hand. Een goed voorbeeld is de Cattolica van Stilo.

1931
Schuilnest
Tussen maart en juni 1931 maakte Escher zijn Emblemata, een serie kleine houtsnedes die voorzien waren van Latijnse motto’s en een Nederlands gedicht. Een van die prenten is Schuilnest. Daarop staat een vogelhuisje, hangend aan een boom. Een onschuldig beeld dat door de titel al een andere lading krijgt.

Oktober 1929
Een mysterieus landschap: Pettorano sul Gizio
Publiekslieveling Belvédère (1958) heeft een magische kracht die miljoenen liefhebbers van Eschers werk over de hele wereld raakt. Waar je op het eerste gezicht naar een fantasierijk gebouw denkt te kijken, daar blijkt het bouwwerk bij een tweede blik onmogelijk te zijn. Niet alleen de voorgrond van Eschers litho is raadselachtig, het landschap op de achtergrond was dat voor lange tijd ook.

November 1929
Genazzano
In november 1929 produceert Escher een prent die nu eens niet het directe gevolg is van een reis die hij datzelfde voorjaar had gemaakt. In de jaren 1925-1936 volgt hij een vast patroon waarin hij in het voorjaar door Italië reist. In de herfst en winter die op die reizen volgen, werkt hij zijn schetsen en foto’s uit tot prenten. Maar in mei 1926 gaat dat anders.

April 1935
Droom (Mantis Religiosa)
De periode 1934-1936 wordt alom erkend als een overgangstijd in het oeuvre van M.C. Escher. Langzaam bewoog hij zich af van zijn interpretaties van veelal Italiaanse landschappen, op zoek naar iets nieuws. Dat leidde tot wat je een hoofdthema van hem zou kunnen noemen: het vervlechten van werelden die niet bij elkaar (kunnen) horen en ze samen laten bestaan in één beeld.

1936
Een huisje in de lava
M.C. Escher werd in de jaren 30 als een magneet door de vulkaan Etna aangetrokken. Hij was voor het eerst op Sicilië in het voorjaar van 1932, samen met zijn vriend Giuseppe Haas-Triverio. Samen keerden ze er terug in mei 1935 en het jaar daarop was hij er opnieuw. Bij elke reis was de vulkaan een vaste gast. Logisch ook, de kegel domineert het landschap aan de oostkant van het eiland.

1931-1932
San Giovanni, Ravello
In het voorjaar van 1931 maakte het echtpaar Escher samen een reis langs de Amalfitaanse kust. Een gebied waaraan ze beiden goede herinneringen hadden, niet in het minst omdat ze elkaar daar in 1923 hadden leren kennen. Een van de prenten die ontstond uit de reis is San Giovanni (in Campidoglio), Ravello.

1935
Sint Pieter vanaf de Gianicolo
Direct boven de wijk Trastevere, aan de westkant van de rivier de Tiber, rijst de Gianicolo (of Janiculum) uit boven de stad Rome. Deze heuvel biedt een geweldig uitzicht over de eeuwige stad en is een geliefde plek voor stadsbewoners. Dat moet het voor Escher ook zijn geweest, vooral het park rond de Villa Doria Pamphili. In dit grootste openbare park van Rome kon hij ontsnappen aan het lawaai en de drukte van de stad.

1936-1937
Piano di Sant'Andrea, Genua
De Piano di Sant'Andrea is een historische plaats in de oude binnenstad van Genua, bovenop een heuvel met dezelfde naam. De Piano wordt begrensd door de torens van de Porta Soprana. In de middeleeuwen was dit de belangrijkste toegangspoort tot de stad. Escher bezocht Genua en de Piano di Sant'Andrea in het voorjaar van 1936.

December 1936
Expositie in Château-d'Oex
In de periode dat het gezin Escher in het Zwitserse Château-d'Oex woont, leert Maurits de schilder John Paschoud kennen. Op 6 januari 1937 opent hun gezamenlijke tentoonstelling in het atelier van de schilder. Escher toont er achtendertig houtsneden en litho's.

1936 en 1946
Een klokkentoren in de schemering
S.S. Giovanni e Paolo, Rome (1936) en Schemering (Rome) (1946) zijn twee prenten die vaak door elkaar worden gehaald. Als je naar de afbeeldingen kijkt, dan is dat niet heel verbazingwekkend. Op beide kleine prenten is in de schemering de klokkentoren van de basiliek Santi Giovanni e Paolo in Rome te zien. Ondanks dat de werken gespiegeld zijn, lijken ze bijna identiek.

1937-1956
Repeterende reptielen
Hagedissen fascineerden hem al geruime tijd, maar in de zomer en herfst van 1956 was Escher wel erg veel met ze bezig. Die fascinatie kwam niet zozeer voort uit het gedrag of de levenswijze van de beestjes, maar uit de karakteristieke vorm. Die leende zich erg goed voor het maken van vlakvullingen.

November 1937
Ontwikkeling I
Ontwikkeling I en Ontwikkeling II zijn de eerste prenten waarin Escher probeert een bevredigende vorm te vinden voor het concept 'oneindigheid'. Ze laten een ontwikkeling zien, maar ze maken er dus zelf ook onderdeel van uit. In oktober 1937 liet hij zijn verzameling vlakvullingen zien aan zijn broer Berend (ook wel Beer genoemd), hoogleraar geologie, mineralogie, paleontologie en kristallografie aan de Universiteit van Leiden.

Februari 1939
Ontwikkeling II
Hoewel Escher zijn leven lang gefascineerd is geweest door de regelmatige vlakverdeling, heeft hij zijn onderzoek naar dit fenomeen altijd gebruikt als een hulpmiddel. Hij maakte ze als tekening, een regelmatige vlakverdeling als zelfstandige prent heeft hij nooit gemaakt. De tekeningen vormden het startpunt voor ander werk. Een vroeg voorbeeld hiervan is Ontwikkeling II.

Juli 1945
Balkon
Tijdens de oorlog had Escher wel wat anders aan zijn hoofd, maar na de bevrijding van mei 1945 ging de rem op zijn productiviteit en creativiteit eraf. Al was de start moeizaam. Hij moest wennen aan de vrijheid en hij beperkte zich in eerste instantie tot het afdrukken van oude prenten en de verkoop daarvan. Het eerste creatieve resultaat was de litho Balkon.

Augustus 1945
(Twee) Dorische zuilen
Een van de meest wonderlijke prenten van M.C. Escher is (Twee) Dorische zuilen. Een houtgravure in drie kleuren die hij maakte in augustus 1945. Vlak na de bevrijding dus. Het was na Balkon de tweede nieuwe prent die Escher fabriceerde na de euforische dagen van mei dat jaar.

Juni 1950
Vlinders
M.C. Escher heeft in verschillende prenten geëxperimenteerd met het transformeren en convergeren van vormen. In deze prenten veranderen objecten en dieren van de ene herkenbare vorm in een andere (transformeren) of ze vloeien samen in een eindvorm of eindpunt (convergeren). Vaak wist hij deze twee principes te combineren in één prent, bijvoorbeeld in de houtgravure Vlinders.

Januari 1951
Predestinatie (Verkeerde wereld)
In het universum van M.C. Escher heersen vooral harmonie, rust, orde en vrede. Disharmonie, onrust, wanorde en oorlog zijn ver weg of dienen als achtergrond voor de schoonheid op de voorgrond. Escher ziet de wereld als een eeuwigdurende strijd tussen deze uitersten. Als kunstenaar had hij de taak om de wereld te laten zien dat orde een vanzelfsprekendheid is, al lijkt die soms ver weg.

Januari 1959
Platwormen
In december 1958 en januari 1959 werkte Escher aan een nieuwe prent die hij wilde tonen op een tentoonstelling in museum Boymans (nu: Museum Boijmans Van Beuningen) in februari. Onder de naam Vier Grafici exposeerde hij samen met Harry van Kruiningen, Wout van Heusden en Harry Disberg. Een gezelschap waarin hij al eerder had verkeerd.

Juli 1969
Ringslangen
Dat het niet zo goed ging met zijn gezondheid aan het einde van de jaren zestig was voor Escher een gegeven. Hij worstelde er al zijn hele leven mee, maar vooral dat decennium vormde een aaneenschakeling van goede en slechte periodes. In de goede was hij alert en actief, in de slechte kleurde vooral zijn gezondheid zijn leven in.