Hier haken we in op data uit het leven en werk van M.C. Escher, kriskras door de tijd maar toch actueel. Geniet het hele jaar door van achtergrondverhalen, anekdotes en weetjes over deze fascinerende kunstenaar.
Tussen maart en juni 1931 maakte Escher zijn Emblemata, een serie kleine houtsnedes die voorzien waren van Latijnse motto’s en een Nederlands gedicht. De motto’s en de gedichten waren geschreven door kunsthistoricus G.J. Hoogewerff, destijds directeur van het Nederlands Historisch Instituut in Rome en een vriend van Escher. Een van die prenten is Schuilnest. Daarop staat een vogelhuisje, hangend aan een boom. Een onschuldig beeld dat door de titel al een andere lading krijgt.
2020 is voorbij. Een jaar dat niemand ooit zal vergeten. Maar ook in dit bizarre jaar brachten we op Facebook talloze verhalen over het leven en het werk van M.C. Escher. Alle beelden die we daarin hebben gebruikt hebben we verzameld in deze video.
Bedankt iedereen voor de aandacht dit jaar en op naar een hoopvol 2021!
De contacten waren al eerder gelegd, maar in december 1957 werd het officieel bekrachtigd: in opdracht van de gemeente Utrecht mocht Escher een muurschildering maken voor de aula van het ontvangstgebouw van begraafplaats Tolsteeg. In de herfst was hij door het gemeentebestuur benaderd voor het maken van een ontwerp. Het ontvangstgebouw was kort daarvoor gerenoveerd en het gemeentebestuur vond dat er ook esthetisch wel wat mocht gebeuren. De adviescommissie voor Beeldende Kunst en Kunstnijverheid besloot om de graficus M.C. Escher uit te nodigen. Die was ingenomen met de opdracht en hij ging direct aan de slag.
Tijdens de reizen die Escher in de lente en de zomer door ongerepte streken in Italië maakte was hij niet alleen bezig met genieten. De trektochten dienden ook nadrukkelijk als voorbereiding voor mogelijke prenten die eruit zouden kunnen ontstaan. Tijdens die reizen maakte hij talloze foto’s die hij in een fotoalbum plakte en voorzag van een aantekening in zijn agenda. Het zijn herinneringen aan een mooie reis, maar in veel van die foto's zijn ook de landschappen te herkennen die later terug zouden keren in zijn werk. In het voorjaar van 1930 maakte Escher een reis door de regio Calabrië die wel erg vruchtbaar zou blijken. De tocht langs plaatsen als Palizzi, Morano, Pentedatillo, Stilo, Scilla, Tropea, Santa Severina, Rocca Imperiale en Rossano leverde maar liefst 13 prenten op.
Op 9 november 1778 stierf Giovanni Battista Piranesi, de Italiaanse kunstenaar en architect die wordt beschouwd als de grootste graficus van zijn tijd. Zijn faam dankte hij in eerste instantie aan zijn Vedute di Roma, een serie etsen met indrukwekkende gezichten op de ruïnes en monumenten van Rome. Maar het zijn vooral Piranesi's befaamde fantasieprenten over kerkers, de Carceri d'Invenzione, die ook nu nog enorm tot de verbeelding spreken. Escher was een groot bewonderaar. Toen hij in 1935 naar het Zwitserse Château-d’Oex verhuisde, hing hij een aantal prenten van Piranesi op in zijn atelier. Alsof hij de herinnering aan zijn oude woonplaats nog levend wilde houden. Het is vooral hun duizelingwekkende verbeelding waarin de twee kunstenaars elkaar vinden.
Tot en met 8 november zou de tentoonstelling ‘Grandioos Glas: Optische glaskunst uit Tsjechië en Slowakije’ te zien zijn in Escher in Het Paleis. Helaas zijn we door de realiteit ingehaald. Per 5 november zijn de deuren van het museum gesloten wegens de ontwikkelingen rondom Covid-19, voor in ieder geval twee weken. Dit betekent dat de tentoonstelling Grandioos Glas opeens abrupt ten einde kwam.
Nog nagenieten van de tentoonstelling of heeft u de tentoonstelling helaas gemist? Onze conservator Judith Kadee schreef een mooi artikel over de unieke verzameling optisch glas, die in de tentoonstelling te zien was.
Op 23 oktober 1915 werd Cornelius Van Schaack Roosevelt geboren, een man met vele liefhebberijen, waarvan er één met kop en schouders boven de rest uitstak: de liefde voor het werk van M.C. Escher. Na zijn eerste blik op Escherprenten in 1954 zou hij uitgroeien tot een obsessief verzamelaar van alles wat maar enigszins met de graficus te maken had: prenten, reproducties, brieven, boeken, krantenartikelen en allerlei Escherproducten. Maar de twee raakten ook persoonlijk bevriend en Roosevelt werd een vertrouweling waarop Escher vaak een beroep zou doen.
Hoewel Escher zijn leven lang gefascineerd is geweest door de regelmatige vlakverdeling heeft hij zijn onderzoek naar dit fenomeen altijd gebruikt als een hulpmiddel. Een regelmatige vlakverdeling als zelfstandige prent heeft hij nooit gemaakt. Het meest dichtbij kwam hij nog met de prenten in zijn boek 'Regelmatige vlakverdeling' uit 1958. Voor hem waren de vele tekeningen met vlakverdelingen die hij maakte vooral een startpunt voor ander werk. Dat is goed te zien in zijn metamorfosen en kringlopen. Vaak komen deze begrippen samen in dezelfde prent.
In oktober 1958 maakt Escher een van zijn mooiste maar ook een van zijn moeilijkste figuren. Hij heeft lang zitten blokken op Bolspiralen, zoekend naar een oplossing voor het driedimensionaal weergeven van de open banden die samen een bol vormen.
M.C. Escher deed het in 1921, 1931 en 1932: het maken van illustraties bij teksten van anderen. Maar na respectievelijk Flor de Pascua, XXIV Emblemata en De vreeselijke avonturen van Scholastica was hij er klaar mee. Hij wilde niet meer geassocieerd worden met het vak boekillustratie. Wanneer de bibliofiele stichting De Roos hem in 1956 vraagt om een verhaal van Belcampo te illustreren, reageert hij dan ook principieel. Hij schrijft een brief aan de secretaris van stichting De Roos, Ir. C.J. (Karel) Asselbergs.* Hierin zegt hij dat hij geen illustrator-van-nature is en dat hij illustreren beschouwt als puur tijdverlies. Hij ziet het als een plicht vooral zijn eigen persoonlijke gedachten in beeld te brengen. Hij stelt voor zelf een boek voor De Roos te maken met daarin ‘woordillustraties’ bij zijn eigen prenten.